menu

Aanvullende informatie Romantiek 

Nationalisme in Noorwegen  

1. De twee suites die Grieg in 1886 samenstelde uit de muziek die hij in 1875 schreef voor Ibsens Peer Gynt bevatten slechts acht van de oorspronkelijk drieëntwintig nummers.

2. Zie 1.

3. Tot zijn grotere composities behoren het bekende Pianoconcert in a-mineur (1868, herzien in 1907), een pianosonate, drie vioolsonates, en een cello sonate.

4. Zie 3.

5. Zie 3.

6. Zie 3.

7. Zie 3.

8. Zie 3.

9. Het strijkkwartet (1878) lijkt model te hebben gestaan voor het kwartet dat Debussy zo'n vijftien jaar later schreef. De zwakheden van deze werken komen voort uit Griegs neiging om altijd in frasen van twee of vier maten te denken en zijn onmacht om in lange delen een ritmische en formele eenheid te bereiken. Nationale elementen zijn daarbij oppervlakkige toevoegingen aan de orthodoxe stijl die Grieg in zijn jonge jaren opdeed aan het conservatorium van Leipzig.

10. Zie 9.

11. Zijn nationalisme komt duidelijker naar voren in de liederen op Noorse teksten, de mannenkoren van opus 30, de Vier psalmen voor gemengd koor opus 74, veel van zijn Lyrische stukken voor piano (tien banden), de vier bundels pianoarrangementen van volksliederen ...

12. Zie 11.

13. Zie 11.

14. Zie 11.

15. Zie 11.

16. ... en vooral de Slåtter. Dit zijn pianobewerkingen van transcripties van Noorse boerendansen op de Hardanger fele (een soort viool met vier resonanssnaren). Zijn pianostijl, met zijn subtiele voorslagen en mordenten, grijpt deels terug op Chopin, maar de immer aanwezige invloed in zijn muziek is die van de Noorse volksliederen en dansen. Deze blijkt vooral uit de modale melodische en harmonische wendingen (de Lydische overmatige kwart, de Aeolische verlaagde septiem, afwisselende grote en kleine tertsen), het veelvuldig gebruik van bourdonbassen (die de Hardanger fele suggereren) en details als de fascinerende combinatie van 3/4 en 6/8 ritmen in de Slåtter. Deze nationale kenmerken leveren samen met Griegs goed ontwikkelde gevoel voor harmonie een persoonlijke, poëtische stijl op, die nog niets aan frisheid heeft ingeboet.