menu

Nieuwsbrief Muzikale Verhalen (38) 

September 2022  

Welkom,

In de biografie van Maurice Ravel (vorige nieuwsbrief) staat het intrigerende zinnetje: "Tijdens zijn compositieopleiding deed Ravel verschillende vergeefse pogingen om de Prix de Rome te winnen." De Prix de Rome wordt ook genoemd in de biografie van Claude Debussy. Daar lezen we: "Hij volgde compositielessen bij Ernest Guiraud, die hem adviseerde eenvoudiger te schrijven, wilde hij in aanmerking komen voor de Prix de Rome. In 1884 lukte hem dit met L'enfant prodigue. De toekenning van de prijs stelde Debussy in staat twee jaar in Rome te studeren."

Debussy's verblijf in Rome bleek achteraf geen succes, zoals we verderop in deze nieuwsbrief zullen lezen.

De keuze om Claude Debussy te behandelen is ook ingegeven doordat ik momenteel Beau Soir voor cello en piano aan het instuderen ben.

Ik wens u veel lees- en luisterplezier!

Imke Jelle van Dam



Inhoudsoverzicht


Info bekostiging maandelijkse nieuwsbrief

Mocht u iemand kennen die mogelijk ook interesse heeft in deze nieuwsbrief, dan wordt het op prijs gesteld als u deze met begeleidend schrijven doorstuurt. Men kan zich dan zelf kosteloos abonneren (info).


Concertagenda

Antrovista actualiseert (bijna) dagelijks de concertagenda.

Overzicht concerten en muziekcursussen

naar boven

Prix de Rome

De geschiedenis van de Prix de Rome gaat terug tot 1666, toen de prijs in Frankrijk werd ingesteld door koning Lodewijk XIV, die van mening was dat veelbelovende Franse kunstenaars werken uit de klassieke Oudheid, de bakermat van Europese kunst, met eigen ogen moesten kunnen bestuderen.

De Prix de Rome was een prijs voor componisten waarmee de winnaar twee jaar lang kon studeren aan de Villa Medici in Rome. De prijs werd toegekend door het Conservatorium van Parijs. Deelnemers moesten een fuga indienen als bewijs van hun compositorische vaardigheden en de vier succesvolle kandidaten moesten vervolgens een dramatische cantate schrijven op een door de jury gekozen tekst.

In totaal kregen 20 componisten een prijs, waaronder Hector Berlioz (zie eigen kader), Georges Bizet en Claude Debussy (zie eigen kader).

In 1856 werd Georges Bizet de 2e prijs toegekend met de cantate David. Het manuscript is verloren gegaan. Het jaar daarop kreeg hij de eerste prijs met de cantate Clovis et Clotilde.

naar boven

Claude Debussy (1862 – 1918)

Claude Debussy was een Frans componist die vernieuwing bracht binnen de klassieke muziek. Hij ging in 1873 naar het Conservatoire de Paris. In het kader van de toegekende Prix de Rome schreef hij het orkeststuk Printemps, dat door de jury in Parijs werd weggehoond en niet uitgevoerd. Tijdens de Wereldtentoonstelling van 1889 in Parijs raakte hij onder de bekoring van Spaanse en vooral ook Javaanse muziek, met name van de klanken van de gamelan. Hierdoor lukte het hem een hoogst oorspronkelijke, eigen klanktaal te ontwikkelen. Met zijn aparte klankcombinaties en harmonieën schreef hij tal van originele werken, waaronder Prélude à l'après-midi d'un faune en La Mer.

naar boven

Printemps (1887) van Claude Debussy

In januari 1885 verhuisde Debussy naar Rome om zijn intrek te nemen in de Villa Medici, nadat hij een jaar eerder uiteindelijk de Prix de Rome had gewonnen. "Het idee dat ik had was om een werk te componeren in een heel speciale kleur die een groot scala aan gevoelens moet opwekken. Het moet Printemps worden genoemd, geen beschrijvende Printemps, maar een menselijke. Ik zou de langzame en moeizame geboorte van wezens en dingen in de natuur willen uitdrukken, hun geleidelijke bloei, en uiteindelijk de vreugde om in een nieuw leven geboren te worden. Dit alles zonder programma, want ik veracht alle muziek die een literaire tekst moet volgen die men toevallig in handen heeft. U zult dus begrijpen hoe suggestief de muziek moet zijn. Ik betwijfel of ik het zal kunnen doen zoals ik wil."

De officiële mentoren van Debussy in Parijs zagen zijn interesse in kleur, maar waren verder verbijsterd. "Hij heeft een uitgesproken, zelfs te uitgesproken neiging tot het najagen van het vreemde. Men herkent in zijn geval een gevoel voor muzikale kleur, de overdrijving van waardoor hij te gemakkelijk het belang van precisie van ontwerp en vorm vergeet. Het is sterk gewenst dat hij op zijn hoede is voor dit vage 'impressionisme' dat een van de gevaarlijkste vijanden van de waarheid in kunstwerken is." De compositie werd niet uitgevoerd.

In 1904 stemde Debussy ermee in het stuk te herzien voor de uitgever Durand, maar ontdekte dat zijn stijl zo sterk was geëvolueerd sinds hij het stuk had gecomponeerd dat het moeilijk voor hem was om ernaar terug te keren. Daarom vroeg hij Henri Busser om onder zijn supervisie de orkestratie te voltooien, wat Busser deed tussen 1909 en 1912.

naar boven

Hector Berlioz en de Prix de Rome

De Franse componist Hector Berlioz deed vier pogingen om de Prix de Rome muziekprijs te winnen, en slaagde daar uiteindelijk in 1830 in. Als onderdeel van de wedstrijd moest hij een cantate schrijven op een tekst van de examinatoren. Berlioz' inspanningen om de prijs te winnen worden uitvoerig beschreven in zijn Memoires. Hij beschouwde het als de eerste etappe in zijn strijd tegen het muzikale conservatisme dat werd vertegenwoordigd door de juryleden, waaronder gevestigde componisten als Luigi Cherubini, François-Adrien Boieldieu en Henri-Montan Berton. Berlioz' verblijf in Italië als gevolg van het winnen van de prijs had ook grote invloed op latere werken als Benvenuto Cellini en Harold en Italie. De componist vernietigde vervolgens de partituren van twee cantates (Orphée en Sardanapale) bijna volledig en hergebruikte de muziek van alle vier in latere werken. Aan het einde van de 20e eeuw was er een hernieuwde belangstelling voor de cantates, met name La mort de Cléopâtre, dat favoriet is geworden voor de sopraan- en mezzosopraanstem.

La Mort d'Orphée (1827) op een tekst van Berton. Voor tenor, koor en orkest

Herminie (1828), op een tekst van Pierre-Ange Vieillard. Voor sopraan en orkest

La Mort de Cléopâtre (1829), op een tekst van Pierre-Ange Vieillard. Voor sopraan en orkest

Sardanapale (1830), op een tekst van Jean François Gail. Voor tenor, koor en orkest

naar boven

Gids voor orkestmuziek (11): Bach (1)

Johann Sebastian Bach (1685 Eisenach - 1750 Leipzig), de alvader van de Westerse muziek, is het brand- en verzamelpunt van wat men bij de culturele verworvenheden van het avondland onder muziek verstaat. Hij is de genius der muziekgeesten, de schepper en voltooier van de 'summa polyfonica', de hogeschool van de contrapuntiek, de abstracte, objectieve muziekkunst. Die kunst is, zoals Albert Schweitzer het uitdrukt, bovenpersoonlijk. Niet hij leeft, doch de geest der tijden leeft in hem. Al het streven, zoeken, willen, scheppen van de voorafgaande, tegenwoordige en toekomstige generaties is in hem samengevat. Bach is begin en einde, alles richt zich op hem. Zijn betekenis voor de muziekhistorie en de muziekpraktijk ligt niet op één gebied, ze is universeel. Voor de wereld geldt hij vooral als de schepper van monumentale geestelijke koorwerken: cantaten, mis, koralen, motetten, passiemuziek en verder als de grootste orgelcomponist aller tijden. En zo hij al geen opera schreef, zijn Mattheuspassie is een bundeling van verschillende kunststijlen en vormen: een geestelijk muziekdrama, een oratorium en een veristische opera. Kleiner is, of liever was de kring in de muziekgemeente, die in de Thomaskantor ook de grootmeester der profane instrumentale muziek erkende: de concerten en suites voor piano, viool, cello, de orkestsuites, pianowerken (klavecimbelmuziek), ouverturen.


Zes Brandenburgse concerten, 1721

Bachs orkestraal hoofdwerk ontleent zijn naam aan de markgraaf van Brandenburg, een zoon van de keurvorst, groot muziekliefhebber, aan wie de componist de zes bekendste kamermuziekstukken opdroeg. Merkwaardig is dat getal zes, een groepering die Bach vele malen toepast in solosuiten voor viool, voor cello en voor piano: Franse, Engelse, Italiaanse (Partita-)suites. Als men het oeuvre van Bach, behalve in vocale en instrumentale ook nog verdeelt in twee andere groepen: die der geestelijke muziek en die der wereldlijke, dan behoren de Brandenburgse concerten tot de wereldlijke-instrumentale. Het zijn eigenlijk concerti grossi met de nadruk op 'concert', omdat zij (althans vijf ervan) een uitgesproken concerterend karakter hebben. Dat wil zeggen, twee of meer instrumenten treden sterk als solostemmen naar voren, waardoor zich twee klankcomplexen ontwikkelen: het tutti (de grote orkestgroep) en de soli. Deze laatste, dus solistisch behandeld, wordt het 'concertino' genoemd. Bij de bezetting hoort een klavecimbel, dat de rol van 'concertino' vervult. Ter versterking van de zwakke baspartij van dit instrument speelt een cello de lage tonen mee. Het aantal delen is in alle concerti met uitzondering van het eerste, tot drie beperkt. Alleen het derde heeft twee delen. Bijzonderheden en stijleigenaardigheden zullen in de korte behandeling van de zes concerten, welke nu volgt, extra en wellicht bij herhaling worden vermeld.

Eerste Brandenburgse concert in F (25 min)

Allegro – Adagio – Allegro

Tegenover het concertino, de solistengroep van twee hoorns, drie hobo’s en ‘violino piccolo’ (een zgn. kwartviool, een kleine terts hoger gestemd dan de gewone viool, nu in onbruik) staat in deze partituur het tutti van strijkorkest met fagot als basversterking. De beide hoekdelen zijn van vaste symmetrische bouw. Het adagio is een prachtig duo, een tweegezang van hobo en violino piccolo (door een gewone viool te spelen). Het laatste deel is dansachtig van karakter: een oude polka en een menuet met twee trio’s.

Eerste Brandenburgse concert in F

(De overige 5 concerten komen in de komende nieuwsbrieven aan bod.)

naar boven

Bladmuziek van Imke Jelle van Dam

In voorgaande nieuwsbrieven was vaak een eigen compositie geplaatst. Dat betekende evenwel dat ik maandelijks met een muziekstuk (meestal uit de oude doos) aan de slag moest. Het was een aardige stok achter de deur, maar leverde ook soms wat stress op en dat wil ik niet meer. Ik pak deze rubliek weer op als op natuurlijke wijze er weer iets nieuws tot stand is gebracht.

Ik volsta nu met een verwijzig naar wat tot nu toe op papier is gezet, hetzij als muziekboek of als PDF.

naar boven