menu

Nieuwsbrief Muzikale Verhalen (48) 

Juli 2023  

Beste lezer,

Al een paar jaar heb ik de biografie van Beethoven - geschreven door Jan Caeyers - in huis. Ik was er ooit aan begonnen, maar was in het tweede hoofdstuk blijven steken. Op onze fietsvakantie onlangs vanuit Zwolle naar de bron van de Dinkel (een paar kilometer ten noorden van Coesfeld in Duitsland) heb ik het 700 pagina's tellende boek meegenomen en ben weer op de eerste bladzijde begonnen. Overal waar een muziekstuk van Beethoven werd beschreven heb ik een memoblaadje geplakt. Het boek heb ik niet uitgekregen, maar dat zal niet lang meer duren...

Op pagina 52 las ik de volgende zinsnede, waardoor ik direct het thema voor de juli-nieuwsbrief wist:

“Carl Philipp Emanuel Bach stond in de tweede helft van de achttiende eeuw bekend als de 'grote Bach' en was populairder dan zijn vader. Zijn muziek was modern omdat zij verschillende stijlen - geleerd, galant en sentimenteel - op weergaloze wijze met elkaar verbond, maar ook doordat haar korte melodische wendingen, het spel van licht en schaduw, de gewaagde harmonieën en de bruuske stemmingswisselingen, uitdrukking gaven aan de individuele expressie. Carl Philipp Emanuel Bach gold dan ook als een 'Originalgenie'. Tijdgenoten vertelden dat wanneer hij op het klavichord improviseerde er momenten van trance, van bewusteloosheid en van oneindigheid, kortom van irrationaliteit ontstonden. (…) Zijn leven lang bleef hij [Beethoven] de muziek van Carl Philipp Emanuel Bach bestuderen. Hij droeg zijn exemplaar van het Versuch [über die wahre Art das Clavier zu spielen] steeds bij zich en raadde zijn leerlingen aan hetzelfde te doen.”


Twee dagen geleden kwam een oude compositie van mijn hand in herinnering. De titel luidt 'The Queste'. De eerste versie stamt uit 1988. In 2009 heb ik een bewerking gemaakt voor concertpianist Tony Tobin. Vijf jaar geleden heb ik een gedeelte waar ik minder tevreden over was herschreven. En gisteren heb ik daar weer verbeteringen in aangebracht. Ik vermoed dat het hierbij zal blijven. Het stuk heeft - voor mijn gevoel - een spirituele inslag. Ik heb besloten het nu in mijn vaste repertoire op te nemen.

Ik wens u veel lees- en luisterplezier!

Imke Jelle van Dam


Inhoudsoverzicht


Info bekostiging maandelijkse nieuwsbrief (is de afgelopen maand niet bijgewerkt!)

Mocht u iemand kennen die mogelijk ook interesse heeft in deze nieuwsbrief, dan wordt het op prijs gesteld als u deze met begeleidend schrijven doorstuurt. Men kan zich dan zelf kosteloos abonneren (info).


Concertagenda

Antrovista actualiseert (bijna) dagelijks de concertagenda.

Overzicht concerten en muziekcursussen

naar boven

Carl Philipp Emanuel Bach (1714 – 1788)

Carl Philipp Emanuel Bach is de bekendste zoon van Johann Sebastian Bach. CPE Bach werd in 1740 hofmusicus (klavecinist) in Potsdam. Hij schreef aldaar de Preussische Sonaten, de Württembergische Sonaten en de Sechs Klaviersonaten mit veränderten Reprisen. In 1767 volgde hij Telemann op als Kapellmeister in Hamburg. Als componist geldt Carl Philipp Emanuel als een van de belangrijkste vertegenwoordigers van de Empfindsame stijl, die sterk de nadruk legt op een gevoelvolle expressie en dicht bij de Sturm und Drang ligt. In dit opzicht is hij een overgangsfiguur tussen de barokstijl van zijn vader en het classicisme van de Eerste Weense School. Hij was verder een belangrijk muziektheoreticus voor klavierinstrumenten. Hij kende alle mogelijke theorieën en technieken en men mag hem zelfs beschouwen als de vader van de moderne pianotechnieken. Zijn Versuch über die wahre Art das Klavier zu spielen (1753 - 1762) is fundamenteel voor de kennis van de stijl van klavierinstrumenten in de tweede helft van de achttiende eeuw.

naar boven

Sturm und Drang

De Pruisische sonates van Carl Philipp Emanuel Bach zijn opgedragen aan koning Frederik de Grote, een bekwaam fluitist en componist. Bach was in 1740 aangesteld als zijn kamerklavecinist. De sonates werden in 1742 gepubliceerd. Samen met de twee jaar later gepubliceerde aan hertog Karl Eugen von Württemberg opgedragen Württembergse sonates, zijn de Pruisische sonates het belangrijkste fenomeen van de Duitse pianomuziek in het tijdperk tussen Johann Sebastian Bach en Haydn. Ze behoren tot de belangrijkste werken van de pianokunst in het algemeen en vallen op als belangrijke getuigenis van de Sturm und Drang in de muziek.

De Sechs Klaviersonaten mit veränderten Reprisen schreef Bach in 1760 voor prinses Anna Amalia.

Pruisische sonates

Württembergse sonates

Sechs Klaviersonaten mit veränderten Reprisen

naar boven

Versuch über die wahre Art das Klavier zu spielen

Versuch über die wahre Art das Klavier zu spielen is een leerboek voor muziekbeoefening van Carl Philipp Emanuel Bach. Het eerste deel verscheen in Berlijn in 1753, het tweede deel volgde in 1762. Deze boeken waren een belangrijke bron van inspiratie. Ze bevatten informatie over de historische uitvoeringspraktijk en voor stijlvragen in het midden van de 18e eeuw. In die tijd was er een toenemend aantal amateurmusici die muziek maakten op een schaal die voorheen nauwelijks voor te stellen was. Ook de vraag naar studieboeken nam toe, vooral in Berlijn, waar koning Frederik de Grote als fluitist de toon zette. Het leerboek van Bach is een van de belangrijkste muziekboeken van de 18e eeuw, maar het is ook de eerste uitgebreide pianomethode in het Duits, veel gedetailleerder dan François Couperins beroemde L'art de toucher le clavecin (De kunst van klavecimbelspel) uit 1716.

Meer info op Wikipedia (Duits)

naar boven

Frederik II van Pruisen (1712 - 1786)

Frederik II of Frederik de Grote was de beroemdste en meest omstreden telg uit het huis Hohenzollern. Hij was vanaf 1740 koning in Oost-Pruisen, keurvorst van Brandenburg en vanaf 1772 koning van geheel Pruisen.

Frederik was een groot muziekliefhebber en een geoefend fluitspeler. Vanaf 1728 kreeg hij twee keer per jaar les van Johann Joachim Quantz. Na het overlijden in 1733 van de keurvorst August II van Polen, zijn een aantal musici naar Ruppin getrokken, waaronder Franz Benda, die 53 jaar in zijn dienst zou blijven en zijn broer Johann Benda. Later zouden ook de jongere broers Georg en Joseph Benda in het orkest aangesteld worden. Aan de königliche Hofkapelle waren verder Carl Heinrich Graun (1735), de violist Johann Georg Pisendel, de klavecinist Carl Philipp Emanuel Bach verbonden.

In mei 1747 kreeg de 62-jarige Johann Sebastian Bach bij een bezoek aan het pas geopende Sanssouci een thema van Frederik opgelegd; Bach ging naar huis en schreef het zesstemmige Musikalisches Opfer.

Het oeuvre van Frederik de Grote bestaat uit drie wereldlijke cantates die verloren zijn gegaan, tal van opera-aria's, onder andere een gedeelte van een opera genaamd Il Re Pastore, vier fluitconcerten, 121 fluitsonates en enige marsen. Ook het Spaanse volkslied, de Marcha Real zou gebaseerd zijn op een compositie van Frederik.

Zie ook Wikipedia

Muziekwerken van en documentaires over Frederik de Grote

naar boven

Beethoven - Een biografie (3)

[Bron: Een Biografie van Ludwig van Beethoven door Jan Caeyers]

In hoofdstuk 7 schrijft Jan Caeyers over Beethovens eerste crisisperiode vanaf zijn veertiende tot zijn twintigste levensjaar, grotendeels veroorzaakt door omstandigheden van buitenaf. Dit had tot gevolg dat Beethoven nauwelijks tot componeren in staat was. Als extra domper kreeg hij op zijn vijftiende een negatieve beoordeling in de Musikalischer Almanach van Forkel over zijn Kwartetten voor piano en strijkers (WoO 36). Daarin werden zijn composities afgedaan als probeersels van een debutant, vergelijkbaar met ‘opstellen van leerlingen uit de derde of vierde klas’. Het lukt de jonge Beethoven niet een uitgever te vinden die dit werk wil publiceren.

Kwartet voor piano en strijkers, no 1 (WoO 36)

Kwartet voor piano en strijkers, no 2 (WoO 36)

Kwartet voor piano en strijkers, no 3 (WoO 36)

naar boven

Een merkwaardig leven lang muziek (10)

In nieuwsbrief 39 werd aandacht besteed aan het boek 'Een merkwaardig leven lang muziek' van de Amerikaanse concertpianist Jeremy Denk (zie link >). Toen is het plan opgevat om muziekvoorbeelden die hij aanhaalt op YouTube op te zoeken.

In de twee vorige nieuwbrieven werden respectievelijk Schuberts Impromptu in f-klein en het langzame deel van de laatste Schubert-sonate (D. 960) aangehaald als voorbeelden van muziekstukken waarbij de linkerhand telkens over de rechterhand springt om een paar noten te spelen. Hieronder het derde en laatste voorbeeld dat door Jeremy Denk wordt genoemd.

Het beste voorbeeld hiervan dat ik kan bedenken doet zich voor in het derde en laatste deel van Beethovens Waldstein-sonate. (…) De rechterhand, de koning van de hoge noten, is gedegradeerd en verwezen naar het midden, waar hij wat heen en weer kabbelt, zo zachtjes mogelijk. De linkerhand wordt de ster. Hij speelt een lage basnoot en vertelt ons: 'We zijn in C-groot', en springt dan over de kabbelende rechterhand voor een heerlijke reeks noten (…). Hij doet het opnieuw. En dan weer, terug naar de laagte, een andere basnoot aanslaand ('nu zijn we in G-groot') …

Waldstein-sonate - deel 3

naar boven

Gids voor orkestmuziek (21): Bach (11)

Pianoconcert in d (25 minuten)
Allegro - Adagio - Allegro

Bach is de eigenlijke schepper van het pianoconcert, d.w.z. van het concert voor klavecimbel. Hij schreef er zeven voor eigen gebruik. Het zijn geen oorspronkelijke scheppingen maar transcripties, 'vertalingen' of bewerkingen van eigen vioolconcerten, en nog zestien van andere componisten. De piano kwam als laatste der concertinstrumenten, omdat het klavier in wezen steeds 'continuo', begeleidingsinstrument, is geweest. De viool kwam spoediger uit het orkest los als zelfstandige kleine solopartij.

Het d-moll-concert, hoewel waarschijnlijk in deze zetting niet van Bachs hand, is het meest bekende. Niet enkel is hierin de vioolpartij voor pianosolo veranderd, maar het begeleidende orkest is ook echt 'Bachs', dus contrapuntisch bewerkt. Dat betekent, dat die begeleiding niet uit rechthoekige akkoorden, gebroken of niet, bestaat, maar dat ook die onder- of tegenstemmen tevens zelfstandige melodieën zijn. Het eerste deel begint met een gewichtige, schier tragische unisono (eenstemmige) figuur. Aan sommige passages verderop herkent men zuivere viooleffecten! Het tweede deel (in g, driekwartsmaat) wordt ingeleid en ook besloten met een eenklanksfiguur, waarin een karakteristieke sprong van een septiem. Men hoort die figuur als een basso ostinato, d.i. een vaste constante basstem waarboven zich een versierde vioolmelodie beweegt. Het slotdeel is verwant aan het eerste. Opmerkelijk voor dit deel is de zelfstandigheid der concerterende groepen, piano en orkest, de levendige muzikale wedstrijd, het wezen van concerteren.

Luistervoorbeeld

naar boven

Die Matthäus Passion (4)

Auteur: Lou van Strien (1899-1944)

Doch alvorens Bach die functie kon aanvaarden, had hij al menige post van meer of minder muzikaal belang bekleed. Geboren op 21 Maart 1685 te Eisenach, en na het overlijden van zijn ouders (die hij op nog jeugdigen leeftijd verloor) opgevoed ten huize van zijn oudsten broeder Johann Christoph Bach, kwam Johann Sebastian al spoedig op eigen beenen te staan. Als vijftienjarige verliet hij in 1700 de broederlijke woning te Ohrdruf om te Lüneburg zijn muzikale opvoeding voort te zetten. Vooral op het orgel schijnt de jonge Bach al vroeg te hebben uitgeblonken en toen hij in 1702 solliciteerde naar een organistenvacature te Sangershausen, verwierf hij na het voorgeschreven proefspel ook de meeste stemmen. Niettemin werd een ander in Bach's plaats benoemd en eerst in den zomer van 1703 zag Bach - die inmiddels als violist in de hofkapel van hertog Johann Ernst von Weimar had gewerkt - zijn ideaal in vervulling gaan door een benoeming tot organist van de Bonifaciuskerk te Amstadt. Het was het begin van een langdurige en roemrijke carrière als orgelkunstenaar: na een ambtsperiode van vier jaar, kwam Bach in 1707 naar Mühlhausen, waar hij op de orgelbank van de St. Blasiuskerk zijn bestemming vond en een jaar later aanvaardde hij een benoeming tot hof-organist van hertog Wilhelm Ernst von Sachsen-Weimar. Negen jaar lang, tot 1717, heeft de meester die functie bekleed, toen trad in zijn muzikalen loopbaan een wending in door het vertrek naar Cöthen, de kleine residentie van den nog jongen, op muzikaal gebied uiterst-begaafden en ontwikkelden prins Leopold von Anhalt-Cöthen. Aan diens hof vond Bach weliswaar weinig gelegenheid om als organist op den voorgrond te treden - de prinselijke familie was hervormd en dus had het orgelspel in de godsdienstoefening geen taak van beteekenis te vervullen - maar als leider van de huiskapel kreeg hij des te meer mogelijkheid om zijn gaven als componist en kamermusicus te toonen. Nog te Mühlhausen was Bach in het huwelijk getreden en toen zijn eerste vrouw (een ver familielid) in 1720 overleed, huwde hij een jaar later de zangeres Anna Magdalena Wilcken.

(Volgende delen van deze feuilleton in de komende nieuwsbrieven)

naar boven

'The Queste' van Imke Jelle van Dam

'The Queste' is een uitwerking van 'Gebed' dat is 1988 is ontstaan. Het motief is vanuit een inspiratie ontstaan. Later onstonden door improvisatie vele muzikale uitwerkingen voor viool en piano, die ik de verzamelnaam 'Hemel en Aarde' meegaf. In totaal zo'n 45 minuten muziek. Voor de bewerkingen voor piano solo is er flink de schaar ingezet. Naar schatting is het gecomprimeerd tot 10 minuten of minder. Ik beleef het stuk als een muzikaal verhaal, een zoektocht door de verschillende stemmingen heen.

Nieuwsgierig? Ik kan een PDF sturen. De compositie telt 15 pagina's. Wil men het aanschaffen, bedragen de kosten € 7,50.

Reacties aan

naar boven