menu

Nieuwsbrief Muzikale Verhalen (74) 

September 2025  

Beste lezer,

Tot mijn verrassing stuurde Birgit Hering, euritmiste in Berlijn, mij onlangs een CD op met haar laatste programma Der gestiefelte Kater, met muziek gecomponeerd door Carlo Domeniconi. In de begeleidende brief schreef zij dat zij mij deelgenoot wilde maken van het afscheid van het door haar opgerichte kindertheater, waarmee zij decennia lang op tournee is geweest.

Als ik het me goed herinner was het in 1996 dat ik Birgit Hering heb leren kennen tijdens een Eurythmie Festival in het Rudolf Steinerhaus in Berlijn. Zij had daar Peter und der Wolf uitgevoerd. Ik nodigde haar uit het jaar daarop met dit programma naar Nederland te komen. Dat was het begin van een jarenlange samenwerking en vriendschap. Het volgende programma was Sindbad op muziek gecomponeerd door Carlo Domeniconi. Zij had hem bereid gevonden deze live op gitaar uit te voeren. Op verzoek van Birgit heb ik in Nederland enkele opvoeringen georganiseerd, waaronder in Zwolle.

Birgit en Carlo logeerden bij ons thuis in Zwolle. 's Avonds gingen we wat drinken in de projectruimte van Centraal Wonen. Toevallig kwam daar ook een muziekvriend van mij, een begenadigd klassiek gitarist. Hij viel bijna van zijn stoel en kon zijn ogen niet geloven dat hij zomaar oog in oog stond met een wereldberoemde gitarist!

De attentie van Birgit Hering deed mij besluitend deze nieuwsbrief te wijden aan Carlo Domeniconi.

Ik wens je veel lees- en luisterplezier.!

Imke Jelle van Dam


Inhoudsoverzicht


Info bekostiging maandelijkse nieuwsbrief

Mocht u iemand kennen die mogelijk ook interesse heeft in deze nieuwsbrief, dan wordt het op prijs gesteld als u deze met begeleidend schrijven doorstuurt. Men kan zich dan zelf kosteloos abonneren (info).


Carlo Domeniconi (1947)

Carlo Domeniconi is een Italiaanse gitarist en componist. Hoewel zijn composities een grote verscheidenheid aan genres en instrumentaties omvatten, is hij vooral bekend om zijn werken voor solo-gitaar, en in het bijzonder de Koyunbaba-suite, die geïnspireerd is door Turkse muziek. Domeniconi's stijl wordt gekenmerkt door zijn multiculturele invloeden. Zijn werken ontlenen veel aan een breed scala aan nationale tradities, waaronder Turkse, Indiase en Braziliaanse.

Domeniconi werd geboren in Cesena, Italië. Hij kreeg zijn eerste gitaarlessen in 1960 van Carmen Mozzani, kleindochter van de beroemde gitarist Luigi Mozzani. Hij maakte snel vorderingen en won in 1960 en 1962 de eerste prijs op het Internationale Gitaarfestival van Ancona. Na het behalen van zijn diploma aan het Rossini Conservatorium in Pesaro verliet Domeniconi Italië en vertrok naar West-Berlijn, waar hij compositie studeerde aan de Berliner Hochschule für Musik bij Heinz Friedrich Hartig. Na zijn afstuderen in 1969 ging Domeniconi lesgeven in Berlijn, waar hij tot 1992 bleef. Al in de jaren zestig raakte Domeniconi geïnteresseerd in Turkse muziektradities, die hij van 1977 tot 1980 ter plaatse bestudeerde. Domeniconi's gepubliceerde composities omvat meer dan 150 titels, waaronder Variations on an Anatolian Folk Song, Sonatina turca, Oyun, Gita, Suite Sud Americana en Sonido.

Meer info op Wikipedia


Muziekvoorbeelden

Koyunbaba-suite

Variations on an Anatolian Folk Song

Sonatina turca

Oyun

Gita

Suite Sud Americana

Sonido

naar boven

Carlo Domeniconi – Koyunbaba

Een moderne klassieker voor gitaar

In 1985 schreef Carlo Domeniconi zijn beroemdste werk: Koyunbaba. Deze vierdelige suite klinkt meteen anders dan je gewend bent, want de gitaar wordt speciaal herstemd. Daardoor ontstaat een diepe, resonante klank die doet denken aan Turkse snaarinstrumenten. De titel verwijst naar een Anatolische heilige en kluizenaar. Domeniconi woonde jarenlang in Turkije en liet zich inspireren door de mystieke sfeer van dit land. In Koyunbaba hoor je repetitieve patronen, oosterse melodieën en een bijna meditatieve rust, afgewisseld met stormachtige passages vol energie. Niet voor niets is dit stuk uitgegroeid tot een “moderne klassieker” voor de gitaar: het wordt wereldwijd gespeeld en raakt luisteraars telkens opnieuw met zijn spirituele intensiteit en hypnotische kracht.

De suite bestaat uit vier delen die elk een eigen karakter hebben:

Moderato – een rustige introductie, waarin de bijzondere stemming de luisteraar meteen naar een andere wereld voert.

Mosso – levendig en ritmisch, met dansante patronen die doen denken aan volksmuziek.

Cantabile – lyrisch en introspectief, een meditatief middelpunt van de suite.

Presto – virtuoos en stormachtig, waarin de gitaar als het ware een trance oproept.


Carlo Domeniconi: Koyunbaba (eerste opname in 1985)

Uitvoering op een fretloze gitaar

naar boven

Website Carlo Domeniconi

“De muziek van Domeniconi zoekt voortdurend naar de synthese tussen Oost en West. Hij lijkt in staat om de essentie van verschillende culturen te vatten en ze opnieuw te vertellen. Zijn muziek wordt gekenmerkt door een hypnotiserende onvermijdelijkheid.”

Michel Lydon, tijdschrift Soundboard, New York


naar boven

Gids voor orkestmuziek (47): Mozart (7)

Symfonie no. 41 in C (K.V. 551) 'Jupiter-symfonie' (1788)

Allegro vivace - Andante - Menuet - Allegro molto

Naar de trotse bijnaam van de laatste symfonie van het muziekgenie Mozart kan men slechts gissen. In ieder geval is ze in haar volmaakte schoonheid van klank en vorm, door haar adel van inspiratie, de klassieke rust en de zuivere, objectieve toonspraak zinrijk getypeerd. Zoals bekend is zij tegelijk met de twee andere symfonieën in Es-dur en in g-moll in twee maanden geschreven. Minder bekend is, dat zij bovendien elk in één dag zijn ontworpen en geschetst. En als men er met bewondering naar luistert, dan groeit die bewondering nog wanneer men de manuscripten beziet. Mozart heeft deze wonderlijke muzieken in sierlijk en on­gehavend noch verbeterd notenschrift op papier gezet: zijn inspiratie vloeide ongestoord. Nergens een spoor van aar­zeling. Groots of geweldig is deze muziek geenszins - mis­schien de machtige fugatische finale waardoor men op de idee kwam de naam van de Romeinse oppergod Jupiter aan deze apotheose van Mozarts symfonisch oeuvre te verbin­den. Want alles is fraai-gewelfde gracieuze melodiek in ernst en vreugde. Pure muziek in klare klank, in edele schone vorm.

Het eerste deel zet met vol orkest het krachtig-ritmische hoofdthema in, energiek en levensblij. Het tegenthema is lyrisch van aard; het is ook meer bewogen en weemoediger. Maar het vriendelijk-onbezorgde keert weer in het coda, het slotstuk van het allegro, waarin ook licht-volks melo­disch materiaal is verwerkt. Het andante brengt contrasten in de drie gegevens van rustig geluk, aangename weemoed en lichte cantabiliteit. Trouwens, heel dit stuk is een voor­beeld van zangerigheid en kracht. Een merkwaardige sfeer bereikt de 'musiceer-musicus' hier door de violen met dem­pers te laten spelen. Het hoofdthema 'van het menuet is een eenvoudige toontrappenreeks. Geestig en karakteristiek is het herhaald chromatisch afglijden van het thema. On­gemerkt komt het trio, een kort vraag-en-antwoord-spel. ­De meesterlijke finale heeft vier thema's. De eerste violen zetten in hele noten het vrij eenvoudige fugathema in. Dan volgen nog twee thema's welke met het hoofdthema naderhand samen tot een tripelfuga (dus een fuga met drie the­ma's) worden ontwikkeld. Daar komen weer twee motieven bij, en uit het geheel is een uiterst gecompliceerd stemmen­weefsel contrapuntisch verwerkt. Maar door de vaart waar­in dit geschiedt en het verbijsterende gemak waarmede de materie werd vermengd, is de wondere structuur van deze finale nauwelijks merkbaar. Zo puur muzikaal en natuurlijk klinkt de afsluiting en bekroning van dit onsterfelijke werk.

Symfonie no. 41 in C (K.V. 551)

naar boven