menu

Aanvullende informatie Mozart 

De Weense periode  

Onderstaande muziekvoorbeelden en teksten zijn ontleend aan 'Geschiedenis van de westerse muziek' van Donald J. Grout & Clause V. Palisca

1. Strijktrio (KV 404a): In 1782 maakte Mozart kennis met Bachs Kunst der Fuge, Das wohltemperierte Klavier, de triosonates en andere werken. Hij bewerkte enkele fuga’s voor strijktrio of -kwartet (KV 404a en 405), en zijn hernieuwde interesse leidde direct tot zijn eigen Fuga in c-mineur voor twee piano’s (KV 426). Bachs invloed bleef groot: te horen in Mozarts latere contrapuntische structuren, zoals in de laatste pianosonate (KV 576), en in de ernstige toon van Die Zauberflöte en het Requiem.

2. Strijkkwartet (KV 405): Zie 1.

3. Fuga in c-mineur voor twee piano's (KV 426): Zie 1.

4. Pianosonate (KV 576): Zie 1.

5. Fantasie voor piano (KV 475): Van de composities voor piano solo uit de Weense periode zijn de Fantasie en Sonate in c-mineur (KV 475 en 457) het belangrijkst. De Fantasie loopt in haar melodieën en modulaties vooruit op Schubert, terwijl de sonate duidelijk model heeft gestaan voor de Sonate Pathétique van Beethoven.

6. Pianosonate in c-mineur KV 457: Zie 5.

7. Sonate voor twee piano's in D-majeur (KV 448): Andere klavierwerken uit deze periode zijn de Sonate voor twee piano's in D-majeur (KV 448, 1781) en de mooiste van alle quatre-mains sonates van Mozart, die in F-majeur (KV 497, uit 1786).

8. Quatre-mains sonate in F-majeur (KV 497): Zie 7.

9. Vioolsonate in A-majeur (KV 526): Voor kamerensembles van uiteenlopende bezetting componeerde hij een indrukwekkende hoeveelheid meesterwerken, waarvan de volgende niet ongenoemd mogen blijven: de Vioolsonate in A-majeur (KV 526), de pianotrio's in Bes- en E-majeur (KV 502 en 542), de pianokwartetten in g-mineur en E-majeur (KV 478 en 493), het Strijktrio (KV 563) en het Klarinetkwintet (KV 581).

10. Pianotrio in Bes-majeur (KV 502): Zie 9.

11. Pianotrio E-majeur (KV 502): Zie 9.

12. Pianokwartet in g-mineur (KV 478): Zie 9.

13. Pianokwartet in E-majeur (KV 493): Zie 9.

14. Strijktrio (KV 563): Zie 9.

15. Klarinetkwintet (KV 581): Zie 9.

Onderstaande muziekvoorbeelden en teksten zijn ontleend aan 'Geschiedenis van de westerse muziek' van Donald J. Grout & Clause V. Palisca

1. Haydn - Kwartet Opus 17: In 1785 bracht Mozart zes strijkkwartetten uit, opgedragen aan Haydn uit dank voor zijn lessen. Volgens Mozart waren het 'de vrucht van lange en zware arbeid', wat blijkt uit het grote aantal correcties in het manuscript. Eerder had hij zich al laten inspireren door Haydns kwartetten Opus 17 en 20 en probeerde hij ze te imiteren in zijn zes kwartetten van 1773 (KV 168-173) in Wenen.

2. Haydn - Kwartet Opus 20: Zie 1.

3. Kwartet (KV 168): Zie 1.

4. Kwartet (KV 169): Zie 1.

5. Kwartet (KV 170): Zie 1.

6. Kwartet (KV 171): Zie 1.

7. Kwartet (KV 172): Zie 1.

8. Kwartet (KV 173): Zie 1.

9. Haydn - Kwartetten Opus 33: Met de kwartetten van Opus 33 (1781) vestigde Haydn de techniek van doorgevoerde thematische ontwikkeling, waarbij alle vier de instrumenten volledig gelijkwaardig zijn. In zijn zes kwartetten (KV 387, 421, 428, 458, 464 en 465) liet Mozart zien dat hij deze essentie kon opnemen zonder te vervallen in ordinaire nabootsing. Het eerste en laatste deel van het Bes-majeur kwartet (KV 458) benaderen Haydns stemming en thematiek het meest, terwijl sommige harmonieën van het Adagio bijna romantisch klinken. Het d-mineur kwartet (KV 421) straalt een sombere, fatalistische sfeer uit. KV 465, het C-majeur Dissonantenkwartet, kreeg zijn naam door de opvallende Querstände (As-A, Cis-C, B-Bes) in de langzame inleiding van het eerste deel.

10. Mozart - Haydn-kwartet (KV 387): Zie 9.

11. Mozart - Haydn-kwartet (KV 421): Zie 9.

12. Mozart - Haydn-kwartet (KV 428): Zie 9.

13. Mozart - Haydn-kwartet (KV 458): Zie 9.

14. Mozart - Haydn-kwartet (KV 464): Zie 9.

15. Mozart - Haydn-kwartet (KV 465): Zie 9.

16. Kwintet in C-majeur (KV 515): Anders dan bij Haydn en Beethoven kwam Mozarts talent als componist van kamermuziek niet in zijn kwartetten, maar vooral in zijn kwintetten tot uitdrukking. De kwintetten in C-majeur en g-mineur (KV 515 en 516), beide gecomponeerd in het voorjaar van 1787, staan op hetzelfde niveau als de laatste twee symfonieën, die in dezelfde toonsoorten staan. Een ander meesterwerk is het Klarinetkwintet in A-majeur (KV 581), ongeveer in dezelfde tijd gecomponeerd als de in sfeer verwante opera buffa Cosi fan tutte.

17. Kwintet in g-mineur (KV 516): Zie 16.

18. Klarinetkwintet in A-majeur (KV 581): Zie 16.

19. Haffnersymfonie (KV 385): De symfonieën die Mozart in Wenen schreef omvatten onder andere de Haffnersymfonie (KV 385), de Praagse symfonie in D-majeur (KV 504), de lieflijke Linzer symfonie in C-majeur (KV 425), en zijn laatste en grootste werken in dit genre, de symfonieën in Es-majeur en g-mineur en de Jupiter in C-majeur (KV 543, 550 en 551). Deze drie werden in een tijdspanne van zes weken geschreven in de zomer van 1788.

20. Praagse symfonie in D-majeur (KV 504): Zie 19.

21. Linzer symfonie in C-majeur (KV 425): Zie 19.

22. Symfonie in Es-majeur (KV 543): Zie 19.

23. Symfonie in g-mineur (KV 550): Zie 19.

24. Jupiter Symfonie in C-majeur (KV 551): Zie 19.

Onderstaande muziekvoorbeelden en teksten zijn ontleend aan 'Geschiedenis van de westerse muziek' van Donald J. Grout & Clause V. Palisca

1. Weense pianoconcert (KV 414): De eerste drie Weense concerten (KV 414, 413 en 415) waren, zoals Mozart zijn vader schreef 'een aangename middenweg tussen het al te makkelijke en het al te lastige [ ... ] heel sprankelend, prettig in het gehoor liggend en ongekunsteld zonder saai te zijn. Er zijn hier en daar passages waar alleen kenners genoegen aan kunnen beleven, maar die passages zijn zo geschreven dat ook de minder ingewijden er zeker van zullen genieten, zij het zonder te weten waarom.'

2. Weense pianoconcert (KV 413): Zie 1.

3. Weense pianoconcert (KV 415): Zie 1.

4. Pianoconcert in Es-majeur (KV 449): Het volgende concert (KV 449, in Es-majeur) had Mozart oorspronkelijk voor een leerling geschreven, maar later speelde hij het zelf.

5. Pianoconcert in Bes-majeur (KV 450): Dan volgen drie prachtige concerten, steeds binnen een maand na elkaar geschreven gedurende de lente van 1784: KV 450 in Bes-majeur, KV 451 in D-majeur en het intiemere, lieflijke KV 453 in G-majeur.

6. Pianoconcert in D-majeur (KV 451): Zie 5

7. Pianoconcert in G-majeur (KV 453): Zie 5

8. Pianoconcert in F-majeur (KV 459): Drie van de vier pianoconcerten uit 1784 en 1785 zijn eveneens eersterangs werken: KV 459 in F-majeur, KV 466 in d-mineur (van alle concerten van Mozart het meest dramatische en ook het meest uitgevoerd), en KV 467 in C-majeur, groots en symfonisch.

9. Pianoconcert in d-mineur (KV 466): Zie 8.

10. Pianoconcert in C-majeur (KV 467): Zie 8.

11. Pianoconcert in Es-majeur (KV 482): Gedurende de winter van 1785-1786, toen hij werkte aan Le nozze di Figaro, componeerde Mozart nog drie concerten, waarvan de eerste twee betrekkelijk licht van aard zijn (KV 482 in Es-majeur en KV 488 in A-majeur). Het derde (KV 491 in c-mineur) is daarentegen een van zijn grootste sombere scheppingen; het grote concert in C-majeur uit december 1786 (KV 503) kan worden beschouwd als zijn triomfantelijke tegenhanger.

12. Pianoconcert in A-majeur (KV 488): Zie 11.

13. Pianoconcert in c-mineur (KV 491): Zie 11.

14. Krönungskonzert in D-majeur (KV 537): Daarna schreef Mozart nog twee concerten: het populaire Krönungskonzert in D-majeur (KV 537), zo genoemd omdat Mozart het speelde tijdens de kroningsfeesten van keizer Leopold 11; en zijn laatste concert, KV 595 in Bes-majeur, dat hij op 5 januari 1791 voltooide.

15. Pianoconcert in Bes-majeur (KV 595): Zie 14.

Onderstaande muziekvoorbeelden en teksten zijn ontleend aan 'Geschiedenis van de westerse muziek' van Donald J. Grout & Clause V. Palisca

1. Opera La clemenza di Tito: Na Idomeneo schreef Mozart geen opera seria (serieus) meer, op een uitzondering na: La clemenza di Tito (Het erbarmen van Titus), die hij in de zomer van 1791 haastig componeerde voor de kroning in Praag van Leopold II tot koning van Bohemen.

2. Opera 'Figaro': Figaro volgt de conventies van de achttiende-eeuwse komische opera, met karikaturale schetsen van aristocraten, kleine mannen, ijdele dames, oude vrekkige mannen, slimme en domme knechten, bedriegende echtelieden, pedante rechters, prutsende artsen en bombastische militaire commandanten. Vaak werd daarbij geput uit de stereotypen van de commedia dell’arte, de Italiaanse geïmproviseerde blijspelen uit de zestiende eeuw. Aan deze komische figuren werden serieuze karakters toegevoegd, rond wie het verhaal draaide, en beide types speelden, vooral bij amoureuze intriges, op elkaar in. Dialogen hadden de vorm van snelle recitatieven met klavierbegeleiding, terwijl de uiteenlopende aria’s vaak dansmetra gebruikten voor karaktertekening. In de slotscènes traden spelers en zangers samen op in levendige en vaak komische ensembles. Figaro had in Wenen slechts een bescheiden succes, maar de enthousiaste ontvangst in Praag leidde tot de opdracht voor Don Giovanni, die op 29 oktober 1787 in die stad in première ging.

3. Opera 'Don Giovanni': Don Giovanni is een uitzonderlijk dramma giocoso (grappig drama). De middeleeuwse legende waarop het verhaal is gebaseerd, werd sinds de zeventiende eeuw vaak gebruikt, maar bij Mozart werd Don Juan voor het eerst serieus genomen: niet als grove spotfiguur, maar als romantische held die zich verzette tegen autoriteit en burgerlijke moraal – een individualist en tot het eind een verstokte libertijn. Het was vooral Mozarts muziek, meer dan Da Ponte’s libretto, die deze diepgang gaf en Don Giovanni zijn blijvende betekenis verleende. Het demonische element, hoorbaar in de ouverture en versterkt door de trombones in de begrafenisscène en finale, sprak sterk tot de romantische verbeelding van de negentiende eeuw. Ook andere personages hebben diepte: Donna Elvira, wier klacht over afwijzing tragische trekken heeft, en Leporello, die door zijn gevoeligheid meer is dan een komische knecht.

4. Opera 'Cosi fan tutte': Cosi fan tutte is een opera buffa in de beste Italiaanse traditie, met een schitterend libretto, opgeluisterd door staaltjes van Mozarts meest melodieuze muziek.

5. Singspiel Die Entführung aus dem Serail: De plot van Die Entführung aus dem Serail is een komisch-romantisch verhaal van avontuur en redding tegen de in de achttiende eeuw zo populaire achtergrond van de Oriënt. Rameau, Gluck, Haydn en vele mindere componisten hadden zich vóór Mozart met het onderwerp beziggehouden. In één klap verhief Mozart het Duitse Singspiel tot het niveau van grote kunst, zonder ook maar iets te veranderen aan de traditionele kenmerken van het genre.

6. Opera Die Zauberflöte: Die Zauberflöte is anders. Hoewel de uiterlijke vorm – met komische personages, herkenbare scènes en gesproken dialogen in plaats van recitatief – doet denken aan een Singspiel, is Die Zauberflöte vol symboliek en zo muzikaal rijk dat het als de eerste en een van de belangrijkste moderne Duitse opera’s geldt. De plechtige toon houdt waarschijnlijk verband met Mozarts poging de handeling te verbinden met de leer en rituelen van de vrijmetselarij, waarvan zowel hij als librettist Schikaneder lid waren. Dat dit lidmaatschap hem veel betekende, blijkt uit verwijzingen in zijn brieven, uit de ernstige toon van zijn vrijmetselaarsmuziek voor ceremonies van de broederschap (KV 468, 471, 477, 483, 484 uit 1785) en uit de cantate KV 623 (1791), zijn laatste voltooide werk.

7. Vrijmetselaarsmuziek (KV 468): Zie 5.

8. Vrijmetselaarsmuziek (KV 471): Zie 5.

9. Vrijmetselaarsmuziek (KV 477): Zie 5.

10. Vrijmetselaarsmuziek (KV 483): Zie 5.

11. Vrijmetselaarsmuziek (KV 484): Zie 5.

12. Requiem: In het Requiem – Mozarts laatste en onvoltooid nagelaten werk – nemen barokelementen een nog prominentere plaats in. De dubbelfuga van het Kyrie gebruikt een thema dat ook voorkomt bij Bach, Händel en Haydn (Strijkkwartet opus 20 nr. 5) en ademt geheel de geest van Händel, net als de dramatische kooruitbarstingen in Dies irae en Rex tremendae majestatis. Het Recordare daarentegen is onmiskenbaar Mozart: de Duitse componist die de Italiaanse traditie begreep, beminde en op volmaakte wijze verwerkte.