Componisten geboren tussen 800 en 1299
Guido van Arezzo (991 - 1033)

Guido van Arezzo was een Italiaanse benedictijner monnik en wordt beschouwd als een van de belangrijkste grondleggers van de muzieknotatie. Guido van Arezzo werd onderwezen in de benedictijnenabdij van Pomposa. Daar onderkende hij de moeilijkheden die zangers hadden met het onthouden van toonhoogten in de Gregoriaanse gezangen. Hij ontwierp zijn eigen notenbalk die het mogelijk maakte Gregoriaanse gezangen veel sneller te leren. Het bekendste geschrift van Guido van Arezzo is de Micrologus, die zijn lesmethode en aantekeningen over muzieknotatie bevat. Door zijn heldere overzichtelijkheid was de Micrologus het meest uitgedragen muziekleerboek van de middeleeuwen. Vóór Guido's tijd kende men als notatie het systeem van de neumen en de notennamen A-B-C-D-E-F-G. Bij deze namen was het echter niet duidelijk of een secunde A-B nu groot of klein was, te meer omdat men een verscheidenheid van modi zong. De grote uitvinding van Guido is dat hij met behulp van de in zijn tijd overbekende hymne Ut queant laxis een methode bedacht om de grootte van de secunde stap eenduidig te kunnen noteren. De hymne begint iedere regel een secunde hoger. Guido gebruikte de beginlettergrepen ut-re-mi-fa-sol-la als basis van zijn vastlegging.
Waar komen de namen do re mi vandaan?
naar boven
