menu

Aanvullende informatie Hedendaagse muziek 

Béla Bartók  

1. Béla Bartók - Mikrokosmos: Mikrokosmos (1926-1937), 153 pianostukken in zes boeken, oplopend in moeilijkheidsgraad, is niet alleen een werk van grote pedagogische waarde, maar levert ook een samenvatting van Bartóks stijl. Bovendien bevat Mikrokosmos in beknopte vorm een groot aantal aspecten van de muzikale ontwikkelingen die de muziek in het Europa van de eerste helft van de twintigste eeuw doormaakte.

2. Béla Bartók - Eerste strijkkwartet (1908): Rond 1908 begon Bartók een persoonlijke stijl te ontwikkelen. In deze tijd schreef hij onder meer het Eerste strijkkwartet (1908), de opera-eenakter 'Het kasteel van hertog Blauwbaard' (1911) en het Allegro barbaro voor piano (1911). Zoals veel twintigste-eeuwse componisten behandelde Bartôk de piano vaak meer als slaginstrument.

3. Béla Bartók - De burcht van hertog Blauwbaard (1911): Zie 2.

4. Béla Bartók - Allegro barbaro voor piano (1911): Zie 2.

5. Béla Bartók - Tweede strijkkwartet: Tegen 1917 waren de laat-romantische en impressionistische invloeden geheel opgegaan in de energieke ritmen, de ongebreidelde verbeelding en de volkse elementen die zo kenmerkend zijn voor zijn stijl. In dat jaar schreef hij het Tweede strijkkwartet.

6. Béla Bartók - vioolsonate uit 1922: In de composities die hij in de tien daarop volgende jaren schreef begaf hij zich tot aan de uitersten van dissonantie, met name in de twee vioolsonates uit 1922 en 1923. Andere werken uit die tijd zijn het pantomimestuk 'De wonderbaarlijke mandarijn' (1919), de Danssuite voor orkest (1923), de Pianosonate (1926), het Eerste pianoconcert (1926) en het Derde strijkkwartet (1927).

7. Béla Bartók - vioolsonate uit 1923: Zie 6.

8. Béla Bartók - De wonderbaarlijke mandarijn: Zie 6.

9. Béla Bartók - Danssuite voor orkest (1923): Zie 6.

10. Béla Bartók - Pianosonate (1926): Zie 6.

11. Béla Bartók - Eerste pianoconcert (1926): Zie 6.

12. Béla Bartók - Derde strijkkwartet (1927): Zie 6.

13. Béla Bartók - Cantata profana (1930): De latere werken zijn het meest bekend. De Cantata profana (1930), voor tenor en bariton, dubbel koor en orkest, is de neerslag van alle vocale en instrumentale werken die hij baseerde op volksliederen of volksliedachtige thema's.

14. Béla Bartók - Tweede pianoconcert: Uit 1931 dateert het Tweede pianoconcert.

15. Béla Bartók - Het Vioolconcert (1938): Het Vioolconcert (1938) en het Concerto voor orkest (1943) zijn meesterwerken van grotere omvang.

16. Béla Bartók - Concerto voor orkest (1943): Zie 15.

17. Béla Bartók - Vijfde strijkkwartet (1934): Andere werken uit de late periode zijn het Vijfde en Zesde strijkkwartet (1934, 1939), het Divertimento voor strijkers, Mikrokosmos (zie 1.), de Muziek voor strijkers, slagwerk en celesta (1936), de Sonate voor twee piano's en slagwerk (1937) en het Derde pianoconcert uit 1945, het laatste werk dat hij voltooide.

18. Béla Bartók - Zesde strijkkwartet (1939): Zie 17.

19. Béla Bartók - Divertimento voor strijkers: Zie 17.

20. Béla Bartók - Muziek voor strijkers, slagwerk en celesta (1936): Zie 17.

21. Béla Bartók - Sonate voor twee piano's en slagwerk (1937): Zie 17.

22. Béla Bartók - Derde pianoconcert (1945): Zie 17.