menu

Aanvullende informatie Hedendaagse muziek 

Noord-Amerikaanse componisten  

1. Gershwin - Rhapsody in Blue: De componist die populaire muziek met klassieke muziek verbond was George Gershwin. Zijn Rhapsody in Blue was een poging tot het combineren van jazz en de romantiek van Liszt.

2. Gershwin - Of Thee I Sing: In de muzikale komedies die hij schreef (o.a. Of Thee I Sing, 1931) en natuurlijk met name de 'volksopera' Porgy and Bess (1935) vonden zijn natuurlijke gaven een spontaner expressiemiddel.

3. Gershwin - Porgy and Bess: Zie 2.

4. Copland - Music for the Theater: ]azzidiomen en dissonanten spelen in zijn vroege werken een prominente rol, zoals in de Music for the Theater (1925) en het Pianoconcert (1927).

5. Copland - Pianoconcert: Zie 4.

6. Copland - Pianovariaties: Daarna schreef hij een aantal ingetogener werken met complexe harmonieën, waarvoor de Pianovariaties uit 1930 zeer representatief zijn.

7. Copland - El Salón Mexico: Copland voelde echter de behoefte om een groter publiek aan te spreken en richtte zich daarom op eenvoud en diatonische harmonieën, en ging gebruik maken van volksmelodieën: Mexicaanse volksliederen in de schitterende orkestsuite El Salón Mexico (1936), cowboyliederen in de balletten Billy the Kid (1938) en Rodeo (1942).

8. Copland - Billy the Kid: Zie 7.

9. Copland - Rodeo: Zie 7.

10. Copland - The Second Hurricane: De schoolopera The Second Hurricane (1937) en muziek voor films (waaronder Our Town, 1940) zijn voorbeelden van de 'gebruiksmuziek' die hij in die tijd schreef.

11. Copland - Our Town: Zie 10.

12. Copland - Appalachian Spring: De publieksgerichte trend kwam tot een hoogtepunt in Coplands Appalachian Spring (1944), oorspronkelijk geschreven als balletmuziek, voor een orkest van dertien instrumenten, maar bekender als suite voor symfonieorkest. Hierin verwerkt Copland suggesties van volksdansen en variaties op een bestaande volksmelodie, de hymne van de Shakers 'Tis the Gift to be Simple'.

13. Copland - Derde symfonie: Met de Derde symfonie (1946) kwam Copland tot een nieuwe, grootschalige synthese. De symfonie heeft geen specifiek programma, al suggereren enkele melodieën volkswijsjes.

14. Copland - Pianosonate: De stijl van de Pianovariaties werkte Copland verder uit tot het knappe kamermuziek idioom van de Pianosonate uit 194I.

15. Copland - Twelve Poems of Emily Dickinson: Van de dodecafonie nam hij een aantal aspecten over in de Twelve Poems of Emily Dickinson (Twaalf gedichten van Emily Dickinson, 1950), en nog duidelijker in het Pianokwartet (1950), de Pianofantasie (1957) en het orkestrale werk Inscape (1967).

16. Copland - Pianokwartet: Zie 15.

17. Copland - Pianofantasie: Zie 15.

18. Copland - Inscape: Zie 15.

19. Harris - Derde symfonie: Meer bewust nationalistisch was het werk van Roy Harris (1898-1979). Zijn muziek is het best op die plaatsen waar zij herinnert aan de ruige eenvoud van Walt Whitman, zoals in de Derde symfonie uit 1939.

20. Harris - Folk Song Symphony: Enkele van zijn werken, bij voorbeeld het koorwerk Folk Song Symphony (1941), bevatten duidelijk aanwijsbare thema's uit de volksmuziek.

21. Still - Afro-American Symphony: Op vergelijkbare wijze verwerkte William Grant Still (1895-1978) specifiek Amerikaanse idiomen als die van de blues in werken als de Afro-American Symphony (1931).

22. Price - Piano Concerto in One Movement: De zwarte componiste Florence Price (1888-1953) maakte gebruik van harmonische en melodische elementen die ontleend waren aan haar eigen muzikale erfgoed (met name de pentatonische schaal, die aan de basis ligt van talloze spirituals), maar ook van volksdansen als de juba. Zo ontstonden onder andere voortreffelijke stukken als het Piano Concerto in One Movement (Pianoconcert in één deel, 1934) en de Eerste symfonie (1931).

23. Price - Eerste symfonie: Zie 22.

24. Thomson - Four Saints in Three Acts: Een neo-primitieve periode in de Amerikaanse muziek wordt vertegenwoordigd door de symfonische stukken en koorwerken van Virgil Thomson (1896-1989), waaronder zijn opera Four Saints in Three Acts (Vier Heiligen in drie akten, 1934).

25. Schuman - Divers werk: Onmiskenbaar Amerikaans is soms de keuze van de onderwerpen voor opera's, cantates en symfonische gedichten, zoals in het werk van William Schuman (1910 - 1992).

26. Kay - Serenade for Orchestra: In de meeste composities vormde het nationalisme een subtiel ingrediënt, dat men zou kunnen herkennen aan een direct, optimistisch karakter, of een gevoeligheid voor vloeiende, ongebreidelde melodieën en klankkleuren, zoals men die terugvindt in de Serenade for Orchestra (1954) en de Umbrian Scene (1964) van Ulysses Kay (1917-).

27. Kay - Umbrian Scene: Zie 26.

28. Hanson - Divers werk: Howard Hanson (1896-1981) was een verklaard neo-romanticus, in zijn stijl sterk beïnvloed door Sibelius.

29. Piston - Divers werk: Walter Piston (1894- 1976) schreef zijn kamermuziek en symfonieën in een energiek, verfijnd neo-klassiek idioom.

30. Sessions - Derde symfonie: Intenser, dissonanter en chromatischer is de muziek van Roger Sessions (1896-1985). Wellicht verwijzend naar Schönberg, heeft zijn werk toch een duidelijk individueel karakter (Derde symfonie, 1957; de opera Montezuma, 1962; de cantate When Lilacs Last in the Dooryard Bloom'd, 1970).

31. Sessions - Montezuma: Zie 30.

32. Sessions - When Lilacs Last in the Dooryard Bloom'd: Zie 30.

33. Carter - Cellosonate: Een even persoonlijke stijl, met opmerkelijke vernieuwingen in de behandeling van vorm en ritme, spreekt uit de composities van Elliot Carter (1908-). Te beginnen met zijn Cellosonate uit 1948, experimenteerde hij met wat hij noemde metrische modulatie: overgangen van het ene tempo en metrum naar het andere.

34. Carter - Eerste strijkkwartet: Daarnaast ontwikkelde Carter een techniek om tegelijkertijd meerdere thema's te introduceren, waarvan elk afzonderlijk een heel eigen ritmische structuur heeft. Hij liet zich daarbij voor een deel inspireren door de collages die Charles Ives maakte van citaten uit bekende hymnen en volkswijsjes. Het Eerste strijkkwartet (1950- 1951) is daarvan een goed voorbeeld.

35. Carter - Dubbelconcert voor piano en klavecimbel: Een van de meer toegankelijke werken van deze zeer intellectuele componist is het Dubbelconcert voor piano en klavecimbel uit 1961.