menu

Renaissance 

Muziek van de 16de eeuw  

Inleiding

De 16de eeuw vertegenwoordigt de hoog Renaissance in de westerse muziek, een periode waarin polyfonie, expressie en stijlvol vakmanschap op hun hoogtepunt kwamen. Terwijl de 15de eeuw de basis legde met harmonisch evenwicht en vloeiende lijnvoering, ontwikkelden componisten in de 16de eeuw de kunst van de contrapuntische verfijning tot een nieuwe intensiteit, met een sterke nadruk op tekstbegrip en emotionele expressie.

Kerkmuziek bleef centraal, met missa’s en motetten als belangrijkste genres. Componisten zoals Palestrina in Italië en Orlando di Lasso in de Nederlanden verfijnden de polyfone stijl: meerdere stemmen verweven zich tot een vloeiend, harmonisch geheel waarin de tekst duidelijk verstaanbaar bleef. Het ideaal van de tijd was een balans tussen technische perfectie en expressieve schoonheid, waardoor muziek zowel intellectueel als spiritueel bevredigend was.

Naast de liturgische muziek bloeide ook de seculiere muziek. In Italië ontstond het madrigaal als toonaangevend genre: korte, vaak poëtische vocale werken waarin tekst en emotie nauw werden verbonden met muzikale middelen. In Frankrijk en de Nederlanden waren de chanson en het lied populair, vaak ritmisch levendig en melodisch aantrekkelijk, geschikt voor zowel hof als burgerlijk genot. Componisten zoals Josquin des Prez en Orlando di Lasso wisten de complexiteit van polyfonie te combineren met een directe expressie van menselijke gevoelens.

Instrumentale muziek kreeg een steeds zelfstandiger rol. Dansen zoals de pavane, galliarde en allemande werden populair, zowel solo als in ensemblevorm. Instrumentale werken waren vaak gebaseerd op vocale modellen, maar ontwikkelden geleidelijk hun eigen expressieve en ritmische mogelijkheden.


terug naar Renaissance (1400 - 1600)

naar boven

De Nederlandse school (2)

De geschiedenis van de westerse muziek kent perioden van uitzonderlijke creativiteit, waarin de muzikale productie haar hoogtepunt bereikt. Het begin van de zestiende eeuw was zo’n bloeitijd. Rond 1500 waren talrijke uitmuntende componisten actief, onder wie Josquin des Prez, beschouwd als de grootste van zijn tijd en een sleutelfiguur tussen de oude en nieuwe stijlperiode. In deze tijd hadden de Frans-Vlaamse componisten zich over heel Europa verspreid; hun idioom werd de internationale muzikale taal. Zelfs toen later nationale stijlen ontstonden, bleven componisten uit de Nederlanden belangrijke functies aan Europese hoven bekleden.

Muziekvoorbeelden op YouTube

Achtergrondinformatie bij onderstaande muziekvoorbeelden

  1. Josquin des Prez - L'homme armé super voces musicales (mis)
  2. Josquin des Prez - Hercules dux Ferrariae (mis)
  3. Josquin des Prez - Malheur me bat (mis)
  4. Josquin des Prez - Tu solus, qiu facis mirabilia (motet)
  5. Josquin des Prez - Ave Maria Virgo serena (motet)
  6. Josquin des Prez - Absolom fili mi (motet)
  7. Josquin des Prez - Mille Regretz (chanson)
  8. Heinrich Isaac - Innsbruck, ich muss dich lassen (lied)
  9. Heinrich Isaac - Missa de Apostolis (mis)
  10. Pierre de la Rue - Mijn hert altijt heeft verlanghen (lied met instrumentale afsluiting)
  11. Jean Mouton - Noe, noe, psallite (lied)
  12. Jean Mouton - Nesciens mater
  13. Pierre de la Rue - O salutaris hostia

Partituur van Josquin des Prez

naar boven

De Frans-Vlaamse school

In de dertig jaar tussen 1520 en 1550 nam de verscheidenheid aan muzikale uitdrukkingsmogelijkheden duidelijk toe. In ieder land ontstonden nieuwe vocale genres en vormen die afweken van de dominante kosmopolitische stijl van de Frans-Vlaamse meesters. Tegelijk werd instrumentale muziek steeds belangrijker. Bij missen raakte de cantus firmus-techniek op de achtergrond en werd het citeren van polyfone modellen gebruikelijk: de parodiemis. Het gregoriaans bleef vaak de basis voor missen en motetten, maar werd doorgaans vrij uitgewerkt. Het vierstemmige model verdween; vijf- of zesstemmige composities werden gebruikelijker.

Zoals de mis altijd in Latijn werd uitgevoerd, was het Frans de taal van het chanson. Rond 1500 ontstond een stijl die qua tekst en muziek werkelijk nationaal genoemd kan worden. De belangrijkste componisten van chansons uit de bundels van Attaingnant waren Claudin de Sermisy en Clément Janequin.

Muziekvoorbeelden op YouTube

Achtergrondinformatie bij onderstaande muziekvoorbeelden

  1. Nicolas Gombert - In Te Domine Speravi (motet)
  2. Nicolas Gombert - Musae Jovis
  3. Jacobus Clemens non Papa - Missa Pastores Quidnam Vidistis - Sanctus & Benedictus
  4. Jacobus Clemens non Papa - Souterliedeken - Psalm 31
  5. Claudin de Sermisy - Tant que vivray
  6. Clément Janequin - Le Chant des oiseaux
  7. Pierre de Manchicourt - O cruaulté
  8. Juan del Encina - Señora de hermosura
  9. Cristóbal de Morales - Emendemus in melius
  10. Waclaw z Szamotul - Ego Sum Pastor Bonus
  11. Jacob 'Gallus' Handl - Ave Maria

Manuscript van Nicolas Gombert

naar boven

Duitse componisten - Reformatie

In Duitsland bloeide de polyfonie later dan in de rest van West-Europa. Componisten van Lieder (vanaf circa 1530) combineerden Duits melodisch materiaal in een traditionele zetting met contrapuntische technieken uit de Frans-Vlaamse traditie. Door de Reformatie (vanaf 1517), geïnitieerd door Maarten Luther en anderen, ontstonden nieuwe genres van protestantse kerkmuziek, zoals het Lutherse koraal. Muziek kreeg een centrale rol in de Lutherse eredienst, geheel volgens Luthers overtuiging. Hij was een liefhebber, zanger, vaardig componist en groot bewonderaar van de Frans-Vlaamse polyfonie, met name Josquin des Prez.

Compositie van Heinrich Isaac

Muziekvoorbeelden op YouTube

Achtergrondinformatie bij onderstaande muziekvoorbeelden

  1. Heinrich Finck - Communio: Ecce Virgo
  2. Ludwig Senfl - De profundis clamavi
  3. Maarten Luther - Deutsche Messe: Credo
  4. Michael Praetorius - Es Ist Ein Ros Entsprungen
  5. Hans Leo Hassler - O Haupt voll Blut und Wunden
  6. Johannes Eccard - Übers Gebirg Maria geht

naar boven

De Engelse school

Tijdens de Rozenoorlogen (1455–1485) liep de muziekproductie in Engeland terug. Onder koning Hendrik VII (1485–1509) begon een opleving, maar Engelse componisten stonden nog relatief geïsoleerd ten opzichte van Europa. Pas rond 1540 werd de stijl van de Frans-Vlaamse componisten toegepast in psalmzettingen en motetten. Wereldlijke muziek bleef echter op Britse wijze ontstaan. Engelse componisten hadden een scherp oor voor harmonie en wisten een afwisselend klankbeeld te creëren met contrasterende stemgroepen.

De gouden tijd van het Engelse wereldlijke lied kwam later dan op het vasteland. In de tweede helft van de 16e eeuw bloeide een school van madrigalisten. In dit genre experimenteerden componisten zoals Morley, Weelkes en Wilbye met chromatiek en dissonantie. Het verschil met Italiaanse madrigalen ligt vooral in de grotere aandacht voor muzikale structuur. Een hedendaagse musicoloog schreef: “De Engelse madrigalist is in de eerste plaats musicus; zijn Italiaanse collega vaak meer een dramaticus.”

Solozang met begeleiding van luit en viola was op het continent al populair sinds het begin van de 16e eeuw, maar vond in Engeland pas in 1589 echt ingang. De grote bloei begon tien jaar later, ongeveer tegelijk met de neergang van het madrigaal. De voornaamste componisten van luitliederen waren John Dowland en Thomas Campion.

Muziekvoorbeelden op YouTube

Achtergrondinformatie bij onderstaande muziekvoorbeelden

  1. Robert Fayrfax - Missa O Quam Glorifica
  2. William Cornysh - Ah Robin
  3. John Taverner - The Western Wynde
  4. Thomas Tallis - Mass for four voices
  5. Thomas Tallis - Spem In Alium
  6. Thomas Morley - Various madrigals and canzonets
  7. Thomas Weelkes - As Vesta was from Latmos hill descending
  8. John Wilbye - Draw on sweet night
  9. John Dowland - Flow my tears
  10. William Byrd - Kyrie The Great Service
  11. Thomas Tomkins - When David heard

Compositie van John Dowland

naar boven

Instrumentale muziek

De honderd jaar tussen 1450 en 1550 gelden aanvankelijk als een periode van vocale polyfonie voor zover het genoteerde muziek betreft. Tegelijk nam bij vooraanstaande componisten de belangstelling voor instrumentale muziek toe en ontstonden de eerste zelfstandige instrumentale stijlen en vormen. Na 1550 nam de productie van instrumentale muziek sterk toe. Composities werden vaak voor dans geschreven, meestal in twee delen: een langzame dans in een 2-delige maat en een snelle dans in een 3-delige maat. Bij veel componisten zijn al kenmerken van de Barok te vinden, zoals de dur-moll-tonaliteit en meer chromatiek. De luit was het populairste huiselijke solo-instrument in de Renaissance.

Muziekvoorbeelden op YouTube

Achtergrondinformatie bij onderstaande muziekvoorbeelden

  1. Jean Titelouze - Ave Maris Stella (orgel)
  2. Jean de Macque - Gagliarda 1&2, stravaganze
  3. Andrea Gabrieli - Ricercari
  4. Claude Gervaise - Allemande IV
  5. ??? - Courante
  6. William Byrd - Pavana Lachrymae
  7. Claudio Merulo - Toccata quarta del sesto tono
  8. Peter Philips - Amarilli di Julio Romano
  9. John Bull - Fantasy for keyboard
  10. John Dowland - Galliards
  11. Giovanni Gabrieli - Canzon duodecimi ton
  12. Giovanni Gabrieli - Toccata Ricercare Intonatio Organ

Bladmuziek van Merulo

naar boven

De Italiaanse school (madrigaal)

In de Italiaanse wereldlijke muziek van de zestiende eeuw was het madrigaal het belangrijkste genre. De term komt waarschijnlijk van het Latijnse matricale (‘moedertaal’), dus Italiaans in plaats van Latijn. De componist van een madrigaal stemt de muziek af op de ernst, verhevenheid en artistieke kwaliteit van de poëzie, zodat de ideeën en emoties van het gedicht duidelijk bij de luisteraar overkomen. Dankzij het madrigaal werd Italië het centrum van de Europese muziek, waar vele componisten hun werk vonden, zoals Cipriano de Rore en Orlando di Lasso. De vroegste madrigalen (circa 1520–1550) waren vierstemmig; na 1550 werd vijfstemmigheid standaard, met regelmatig zes stemmen en soms zelfs acht tot tien stemmen.

Muziekvoorbeelden op YouTube

Achtergrondinformatie bij onderstaande muziekvoorbeelden

  1. Francesco de Layolle - Lasso la dolce vista
  2. Philippe Verdelot - O dolce nocte
  3. Costanzo Festa - Magnificat - Misdelen - Madrigalen
  4. Jacob Arcadelt - Il bianco e dolce cigno
  5. Jacob Arcadelt - Ahime, ahime, dov'è'l bel viso
  6. Adriaan Willaert - Aspro core e selvaggio
  7. Cipriano De Rore - diverse koorwerken, w.o. Datemi pace
  8. Orlando di Lasso - Eco
  9. Philippe De Monte - Di mie dogliose note
  10. Jacques de Wert - In qual parte si ratto
  11. Luca Marenzio - Solo e pensoso i piú deserti campi
  12. Carlo Gesualdo - Madrigalen, Boek 6
  13. Claudio Monteverdi - Sfogava con le stelle
  14. Claudio Monteverdi - Cruda Amarilli

Bladmuziek van Monteverdi

naar boven

De Venetiaanse school

In de zestiende eeuw was Venetië, na Rome, de belangrijkste stad van Italië. Het hart van de muziekcultuur lag bij de San Marco, een indrukwekkende elfde-eeuwse basiliek. Ambtenaren zagen erop toe dat de rijke muzikale traditie van de stad werd voortgezet en trokken hiervoor beroemde componisten en musici aan, vooral uit de Nederlanden, zoals Adriaan Willaert.

Veel Venetiaanse componisten uit de zestiende eeuw droegen bij aan de ontwikkeling van het madrigaal, en de stad leverde tevens de beste orgelmuziek van Italië.

Muziekvoorbeelden op YouTube

Achtergrondinformatie bij onderstaande muziekvoorbeelden

  1. Adriaan Willaert - O magnum mysterium
  2. Giovanni Gabrieli - O Magnum Mysterium

Schilderij op YouTube O magnum mysterium van Adriaan Willaert

naar boven

Contrareformatie - De Romeinse School - Palestrina

Met name de jaren rond 1560 waren bepalend voor de katholieke muziek van de zestiende eeuw. De aanleiding was de verovering en plundering van Rome in 1527 door troepen van Karel V. Binnen de kerk werd de roep om hervorming steeds sterker. Tijdens het Concilie van Trente (1545-1563) werden aanbevelingen gedaan om de verwereldlijking van kerkmuziek te bestrijden; mogelijk werd zelfs het gebruik van polyfonie tijdelijk bedreigd. Als reactie ontstond de stijl van Palestrina, gekenmerkt door serene, zuiver geestelijke polyfonie in missen en motetten. Zijn muziek valt op door pure diatoniek, soberheid, helderheid en een uiterst discreet gebruik van dissonanten.

Muziekvoorbeelden op YouTube

Achtergrondinformatie bij onderstaande muziekvoorbeelden

  1. Jacobus de Kerle - Suscipiant, Domine
  2. Giovanni da Palestrina - Missa Papae Marcelli - Agnus Dei
  3. Giovanni da Palestrina - Missa ad fugam
  4. Giovanni Maria Nanini - Requiem
  5. Tomás Luis de Victoria - O Vos Omnes
  6. Orlandus Lassus - Deficiat in dolore vita mea

Schilderij op YouTube Giovanni da Palestrina - Missa Papae Marcelli

naar boven