Componisten geboren tussen 1800 en 1899 

Bedrich Smetana was een Tsjechische componist die bekend werd door onder meer de opera Prodané nevesta (De verkochte bruid) en de cyclus van zes symfonische gedichten: Má Vlast (Mijn vaderland, waaronder het meest bekende de Moldau (Moldova)). Op jonge leeftijd speelde hij al piano en viool en speelde mee in het familiestrijkkwartet. Studeerde muziek aan het conservatorium van Praag. In 1848 werd hij door Franz Liszt gefinancierd, zodat hij zijn eigen muziekschool kon oprichten. In 1856 ging Smetana naar Zweden om dirigeerles te geven en uitvoeringen te verzorgen. Terug in Praag opende hij in 1863 opnieuw een muziekschool, deze keer om de Tsjechische muziek te promoten. In 1866 werd hij dirigent van het Nationale Theater, om vooral Tsjechische opera's uit te voeren. In 1874 werd hij doof, maar ging desondanks door met componeren. Má Vlast werd grotendeels geschreven na zijn doof worden. Zijn eerste strijkkwartet, Uit mijn leven, is een autobiografisch werk dat de tinnitus uitbeeldt waaraan hij tijdens zijn doofheid leed. Smetana werd in 1883 geestesziek en stierf een jaar later in een psychiatrische kliniek. Smetana staat bekend als de eerste componist die muziek met een specifiek Tsjechisch karakter componeerde. Hij was van grote invloed op Antonin Dvorák.