menu

19de eeuw: Opera en muziekdrama 

Frankrijk  

In Frankrijk was het cul­turele klimaat gunstig voor de opkomst van de serieuze opera, zoals bij voorbeeld La Vestale (De Vestaalse maagd, 1807) van Gasparo Spontini (1774-1851)·

Met de opkomst van een omvangrijke en steeds mach­tiger middenklasse na 1820, ontstond een nieuw soort opera, dat het relatief onontwikkelde publiek moest aanspreken, dat zich in de theaters verdrong op zoek naar sentiment en sensatie.

Daarnaast bleef de opéra comique zich in Frankrijk tijdens de romantiek verder ontwikkelen: de romantische en de komische.

In het nieuwe genre van de opéra bouffe, dat in Pa­rijs in de jaren 1860 opkwam, werd de nadruk gelegd op de venijnige, gevat­te en satirische elementen van de komische opera.

Uit de romantische opéra comique ontwikkelde zich rond 1850 de opéra lyrique die het midden houdt tussen de opéra comique en de grand opéra. Net als bij de opéra comique ontleent de lyrische opera zijn grootste aantrekkingskracht aan de melodieën en is het onderwerp een drama of fantasie van romantische aard. De algehele opzet is echter grootser, zij het nog niet zo omvangrijk als die van de grand opéra.

Muziekvoorbeelden op YouTube

Achtergrondinformatie bij onderstaande muziekvoorbeelden

  1. Gasparo Spontini - La Vestale
  2. Luigi Cherubini - Les deux journées
  3. Etienne Nicolas Méhul - Joseph
  4. Giacomo Meyerbeer - Robert le diable
  5. Meyerbeer - Les Huguenots
  6. Daniel-François-Esprit Auber - La Muette de Portici
  7. Gioacchino Rossini - Guillaume Tell
  8. Jacques Fromental Halévy - La Juive
  9. Vincenzo Bellini - I Puritani
  10. Giuseppe Verdi - Les vêpres sici­liennes
  11. Verdi - Aïda
  12. Richard Wagner - Rienzi
  13. Wagner - Tannhäuser
  14. Wagner - Götterdämmerung
  15. Darius Milhaud - Christophe Colomb
  16. Sa­muel Barber - Anthony and Cleopatra
  17. François Adrien Boieldieu - La Dame blanche
  18. Ferdinand Hérold - Zampa
  19. Hérold - Le Pré aux clercs
  20. Auber - Fra Diavolo
  21. Jacques Offenbach - Orphée aux enfers
  22. Offenbach - La belle Hélène
  23. Gilbert en Sullivan - The Mikado
  24. Johann Strauss junior - Die Fledermaus
  25. Ambroise Thomas - Mignon
  26. Charles Gou­nod - Faust
  27. Gou­nod - Roméo et Juliette
  28. Camille Saint­-Saëns - Samson et Dalila
  29. Georges Bizet - Carmen
  30. Hector Berlioz - La damnation de Faust
  31. Berlioz - Huit scènes de Faust
  32. Berlioz - Rákóczymars
  33. Berlioz - Benvenuto Cellini
  34. Berlioz - Béatrice et Benedict
  35. Berlioz - Les Troyens

terug naar vorige pagina

naar boven