menu

Nieuwsbrief Muzikale Verhalen (50) 

September 2023  

Beste lezer,

Als binnenkomer muziek van de Punch Brothers, een Amerikaanse Bluegrass groep die ook transcripties van klassieke muziek speelt, waaronder Bach.


In het augustusnummer schreef ik: "In 2013 zag het naslagwerk '100 jaar euritmie in Nederland', waar ik zeven jaar aan had gewerkt, het levenslicht. Een jaar later werd een op dit boek geïnspireerde euritmieproductie uitgevoerd onder de titel: 'Zou u dat kunnen dansen?' De muziek werd verzorgd door Ephraïm van IJzerlooij (cello) en Harimada Kusuma (piano)..." Niet alleen stond werk van Sem Dresden op het programma, maar ook van een andere Nederlandse componist: Léon Orthel, met Epigram N.1 en 2 (opus 17)

Luistervoorbeeld Léon Orthel, Epigrammen, opus 17


Ik wens u veel lees- en luisterplezier!

Imke Jelle van Dam


Inhoudsoverzicht


Info bekostiging maandelijkse nieuwsbrief

Mocht u iemand kennen die mogelijk ook interesse heeft in deze nieuwsbrief, dan wordt het op prijs gesteld als u deze met begeleidend schrijven doorstuurt. Men kan zich dan zelf kosteloos abonneren (info).


Concertagenda

Antrovista actualiseert (bijna) dagelijks de concertagenda.

Overzicht concerten en muziekcursussen

naar boven

Léon Orthel (1905 – 1985)

Léon Orthel was een Nederlands componist, pianist en muziekpedagoog. Hij werd in 1921 leerling van het Koninklijk Conservatorium in Den Haag. Hij studeerde viool, piano en compositie. Na zijn afstuderen bij Johan Wagenaar werkte hij aan een eigen stijl, die tot uiting kwam in zijn Tweede Symfonie (Sinfonia piccola) uit 1940 en de liederen op gedichten van Rilke. Orthel was vanaf 1941 hoofdvakdocent voor piano aan het Koninklijk Conservatorium en vanaf 1949 tevens hoofdvakdocent voor compositie aan het Amsterdams Conservatorium. Hij trad op als pianosolist met orkest, speelde kamermuziek en begeleidde zangers. In 1946 werd Orthels Derde symfonie bekroond door het Rijk, in 1962 zijn Vijfde. Hij kreeg in 1960 de ANV-Visser Neerlandia-prijs voor zijn Tweede symfonie en in 1973 de Johan Wagenaar-Prijs voor zijn hele oeuvre.

naar boven

Twee bekroonde symfonieën van Léon Orthel

Symphony No. 2, Op. 18 'Piccola Sinfonia' uit 1940

Residentie Orkest o.l.v. Willem van Otterloo


Symphony No. 3, Op. 24 uit 1943

Radio Filharmonisch Orkest o.l.v. Willem van Otterloo


naar boven

Hommage à Léon Orthel

2 december 2005, Bethanienklooster, Amsterdam

Ter gelegenheid van de 100ste geboortedag van Léon Orthel

Léon Orthel werd in 1905 in Roosendaal geboren en woonde na zijn opleiding in Den Haag. In de jaren 1934 en 1938 heeft hij doelbewust gewerkt aan de vernieuwing van zijn idioom. In de pluritonale en atonale klankwereld voelde hij zich niet thuis. Na de jaren van experiment vindt hij zijn eigen stijl, die niet bij een ‘school’ valt onder te brengen en waarvan de zeer veel gespeelde Tweede Symfonie uit 1940 en de liederen op gedichten van Rilke klinkende specimina zijn.

De jaren 1970-1985, direct na zijn pensionering als leraar, zijn uitermate vruchtbaar geweest met niet minder dan veertig werken waarvan vele zowel in ons land alsook in het buitenland zijn uitgevoerd.

Dit programma is samengesteld door het Bethaniënklooster in samenwerking met de Stichting John Kasander en gastprogrammeur Ton Hartsuiker.

  • Sonate No. 2 voor cello en piano Op. 41 (1958)
  • Otto Abbozzi voor fluit, cello en piano Op. 57 (1971)
  • Drie Liederen op gedichten van R.M. Rilke, Op. 27 (1943): Schlaflied
  • 5 Etudes-caprices voor piano, op.39: Perpetuum mobile
  • Epigrammen voor piano, op.17 (1938): Lento
  • Twee liederen op teksten van Rilke, Op. 56 (1971): Schlangenbeschwörung
  • 5 Liederen op teksten van J. Slauerhoff Op. 94 (1982): De voorpost
  • Drie Liederen op gedichten van R.M. Rilke, Op. 27 (1943): Die Laute
  • Drie Liederen op gedichten van R.M. Rilke, Op. 27 (1943): Eva
  • 5 Etudes-caprices voor piano, op.39: Andante mosso
  • 5 Etudes-caprices voor piano, op.39: Allegro vivo
  • 5 Etudes-caprices voor piano, op.39: Foute Som
  • 5 Etudes-caprices voor piano, op.39: Allegro vivace
  • Epigrammen voor piano, op.17 (1938): Con moto
  • Epigrammen voor piano, op.17 (1938): Allegretto
  • Epigrammen voor piano, op.17 (1938): Lento
  • Epigrammen voor piano, op.17 (1938): Allegro
  • Twee liederen op teksten van Rilke, Op. 56 (1971): Die Versuchung
  • 5 Liederen op teksten van J. Slauerhoff Op. 94 (1982): Dame seule
  • 5 Liederen op teksten van J. Slauerhoff Op. 94 (1982): Voor de verre prinses
  • 5 Liederen op teksten van J. Slauerhoff Op. 94 (1982): De vagebond
  • 5 Liederen op teksten van J. Slauerhoff Op. 94 (1982): Annonce

naar boven

Beethoven - Een biografie (5)

[Bron: Een Biografie van Ludwig van Beethoven (1770–1827) door Jan Caeyers]

Maximilian Franz [keurvorst van Keulen] was erg trots op zijn muziekkapel, en nam elke gelegenheid te baat om met zijn topmusici uit te pakken. Zo mochten in het najaar van 1791 de belangrijksten, onder wie ook Beethoven, hem vergezellen tijdens een drie maanden durende reis naar Mergentheim, naar aanleiding van het congres van het generaal kapittel van de Duitse Orde. Tijdens de heenreis (...) vond in Aschaffenburg een ontmoeting plaats tussen Beethoven en de twintig jaar oudere, maar veel beroemdere pianist Johann Sterkel. (...) Na de gebruikelijke uitwisseling van hoffelijke gemeenplaatsen en al dan niet oprechte complimenten speelde Sterkel in de hem eigen stijl, en op de viool begeleid door Andreas Romberg, een van zijn sonates [mogelijk Sonata in F Major, Op. 33 No. 1] voor. Daarop stelde hij nogal provocerend voor dat Beethoven zijn recent gedrukte Righinivariaties zou spelen, omdat hij ervan overtuigd was dat deze iets geschreven had wat onspeelbaar was. Na enige aarzeling speelde Beethoven volledig onvoorbereid én uit het hoofd zijn variatiecyclus voor, waarna hij er ter plekke nog enkele extra variaties bij fantaseerde. Tot groot vermaak van zijn meegekomen collega's Romberg, Ries en Simrock imiteerde en karikaturiseerde Beethoven Sterkels pianospel, en demonstreerde hij genadeloos zijn pianistieke en muzikale soevereiniteit.

Beethoven - 24 Variaties op Venni Amore van Righini (1790)

naar boven

Gids voor orkestmuziek (23): Bach (13)

Concert voor drie piano's en een strijkorkest in d
Allegro moderato - Alla siciliano - Allegro

Een concert voor drie klavieren (het gelijkt op een concerto grosso) is een merkwaardigheid. Onwillekeurig dringt zich de vraag op naar het waarom van een dergelijke combinatie. (...) Dikwijls zijn het bewerkingen, maar vooral ook opdrachten van vorsten en vermogende kunstliefhebbers die zelf werkelijk aandeel hadden in de uitvoering. Zo schreef Bach drie concerten voor twee piano's, twee concerten voor drie piano's, en een concert voor vier piano's. Dit laatste is een transcriptie van een concert voor vier violen van Vivaldi. Maar Bach deed dat op zijn eigen manier door de Italiaanse vioolmuziek te herscheppen in werkelijke pianomuziek. (...)

Het d-moll-concert, waarin het orkest een hoofdzakelijk begeleidende functie heeft, is oorspronkelijk voor deze combinatie geschreven. Het eerste deel wordt ingeleid en besloten door een machtig tutti (vol orkest), zoals men het bij Bach in andere concerten niet aantreft. Deel twee is een siciliano, een rustige oude Italiaanse dans in 6/8 maat van landelijk karakter, gaarne gebruikt als langzaam middendeel in oudere sonaten. Bij Bach, Händel en anderen ook als tempoaanwijzing op te vatten, zoals in dit geval. Het slotdeel is een lange zgn. concertsatz, een soort fuga op een groots thema.

Luistervoorbeeld bovengenoemd concert voor drie piano's

Luistervoorbeeld concert voor vier piano's

naar boven

Die Matthäus Passion (6)

Auteur: Lou van Strien (1899-1944)

"In Beybehaltung guter Ordnung in denen Kirchen, die M u s i c dergestalt einrichten, dasz sie nicht zu lang währen, auch also beschaffen seyn möge, damit sie nicht o p e r nhafftig herauskommen, sondern die Zuhöhrer vielmehr zur Andacht aufmuntere". Zoo luidde het zevende punt van de veertien "Reversalien", die Bach bij zijn ambtsaanvaarding ter onderteekening werden voorgelegd. Er wachtte hem op het gebied der compositie heel wat arbeid. Elke Zon- en feestdag eischte in de Leipzigsche Evangelische liturgie een cantate of "Hauptmusik", zooals die genoemd werd, daarnaast kwamen de bijzondere feestdagen - Nieuwjaar, Hemelvaart, Driekoningen, Michaelis, Johannes e.t.q. - en dan natuurlijk de hooge feesten als Kerstmis, Paschen of Pinksteren, die elk drie dagen in beslag namen. Per jaar kwam dat alles neer op de compositie van ongeveer zestig cantate-muzieken, waarbij dan ook nog een passiemuziek op den Goeden Vrijdag en een Magnificat voor de Vesperdienst op de hooge feestdagen verlangd werd. Indien dus Forkel, Bach's eerste biograaf, gelijk heeft met zijn bewering dat de meester voor vijf kerkjaren volledige cantateseries heeft geschreven, dan zou Bach ongeveer driehonderd van dergelijke stukken gecomponeerd hebben. Intusschen is niet alles op dat gebied aan ons overgeleverd; na Bach's dood ging een gedeelte van zijn muzikale nalatenschap verloren, zoodat wij "slechts" honderdnegentig cantate-muzieken van zijn hand kennen.

(Volgende delen van deze feuilleton in de komende nieuwsbrieven)

naar boven