menu

Nieuwsbrief Muzikale Verhalen (51) 

Oktober 2023  

Beste lezer,

Eind jaren tachtig gaf Corrie de Beaufort, woonachtig in Amsterdam, in Zwolle een euritmiecursus over de Parsifal van Richard Wagner. We hebben toen met groot enthousiasme en plezier aan de belangrijkste leidmotieven gewerkt, voortreffelijk vertolkt op piano door Kees Weurman. De herinnering hieraan leek me een goede aanleiding om in deze nieuwsbrief dieper op de Parsifal in te gaan.

Als voorproefje de indrukwekkende ouverture van circa een kwartier, waarin verschillende leidmotieven verwerkt zijn, te beginnen met het motief voor het Heilig Avondmaal.

Ik wens u veel lees- en luisterplezier!

Imke Jelle van Dam


Inhoudsoverzicht


Info bekostiging maandelijkse nieuwsbrief

Mocht u iemand kennen die mogelijk ook interesse heeft in deze nieuwsbrief, dan wordt het op prijs gesteld als u deze met begeleidend schrijven doorstuurt. Men kan zich dan zelf kosteloos abonneren (info).


Concertagenda

Antrovista actualiseert (bijna) dagelijks de concertagenda.

Overzicht concerten en muziekcursussen

naar boven

Richard Wagner (1813 – 1883)

Richard Wagner was een vernieuwer in de muziek van zijn tijd. Hij componeerde als belangrijkste werken een aantal opera's, waarvoor hij ook de teksten schreef. Hij streefde naar een Gesamtkunstwerk, de ideale vereniging van woord, muziek en toneel. Daarvoor werd speciaal een theater gebouwd in de Beierse stad Bayreuth. Wagner introduceerde in Der Ring des Nibelungen het idee van het Leitmotiv, een fragmentje, melodische lijn of thema dat voor een bepaald idee of persoon staat.

naar boven

De leidmotieven in Parsifal

Een leidmotief - naar het Duitse Leitmotiv - is in zijn oorspronkelijke betekenis een muzikaal thema dat in een opera, of algemener het muziekdrama, steeds terugkeert als in de tekst of op het toneel een bepaalde figuur, gedachte of voorwerp verschijnt. Ook emoties en gedachten worden met leidmotieven verbonden.

Johann Sebastian Bach gebruikte in zijn Johannes Passion als eerste uitgebreid leidmotieven, waarmee hij zijn tijd ver vooruit was.

Een meester in het gebruik van het Leitmotiv was Richard Wagner, de grondlegger van het Musikdrama. De motieven duiken onafhankelijk van de zich lineair afwikkelende handeling op. Ze verwijzen (als Erinnerung) naar het verleden of (als Ahnung) naar de toekomst. (tekst ontleend aan Wikipedia)

In de Parsifal zijn onder andere leidmotieven voor het Laatste Avondmaal (eerste motief van de ouverture), de Graal, het geloof, het lijden, de lans, Goede Vrijdag, Amfortas, Kundry, Klingsor, Herzeleide en natuurlijk: Parsifal.

naar boven

Parsifal, de laatste opera van Richard Wagner

Parsifal is de laatste opera van Richard Wagner. Hij noemde dit werk een Bühnenweihfestspiel, en bepaalde dat het uitsluitend in het Festspielhaus in Bayreuth uitgevoerd mocht worden. Het verhaal is min of meer gebaseerd op de Parzival van Wolfram von Eschenbach.

Wagner zei dat hij tijdens een verblijf in Zürich in 1857 bewogen door een mooie tuin in de lentezon plots terugdacht aan de beschrijving van Goede Vrijdag door Wolfram von Eschenbach in zijn Parzifal, die hij 12 jaar eerder had gelezen. Hij maakte daarna een ruwe schets voor de opera. In 1865 maakte hij een ontwerp voor Parsifal, op vraag van koning Lodewijk II van Beieren. Pas in 1877 nam Wagner de draad weer op door aan het libretto te werken. Enkele maanden later begon Wagner aan de muzikale lijnen. Op 1 januari 1882 was het gehele werk voltooid.

Eerste bedrijf

Het verhaal begint bij het slot Montsalvat ergens in de Spaanse Pyreneeën, de burcht waar de graalridders zich ophouden. Gurnemanz, een van de oudere graalridders wekt twee jonge schildwachten die ingedommeld waren tijdens de wacht. Twee andere graalridders vervoegen zich bij het gezelschap en vertellen Gurnemanz dat koning Amfortas een slechte nacht heeft doorgemaakt en ze gaan naar het nabijgelegen meer om het bad van de koning voor te bereiden. Op dat moment stort Kundry zich op de scène met een geneeskrachtige balsem die ze in Arabië is gaan zoeken. Amfortas wordt opgevoerd en beschrijft de ondraaglijke pijn die hij lijdt, maar ook de voorspelling van zijn verlossing. De koning wordt naar zijn bad gebracht en de jonge knapen beginnen Kundry te sarren, waarop Gurnemanz haar verdediging op zich neemt. Hij vertelt dan het verhaal van Amfortas, die verleid door een wondermooie vrouw, de heilige speer uit zijn handen laat glippen, die wordt gegrepen door de tovenaar Klingsor die met de speer Amfortas een wonde in de zijde toebrengt. Hij vertelt de knapen ook hoe Titurel, de vader van Amfortas, de burcht bouwde en de broederschap oprichtte. Klingsor wou ook toetreden tot de broederschap maar werd geweigerd omdat hij wellustig was. Klingsor castreert zichzelf om kuis te worden maar wordt opnieuw geweigerd door Titurel die hem weerzinwekkend vindt. Klingsor zweert wraak te zullen nemen en vroeg of laat de speer en de graal te bemachtigen en de graalridders in het verderf te storten. De lange monoloog van Gurnemanz eindigt met de profetie die in de burcht op de muur verscheen dat Amfortas en de graalgemeenschap zullen gered worden door een ‘reine dwaas’. Dan ontstaat er tumult aan het meer waar de koning zijn bad nam en schildknapen en ridders brengen een jongeman voor Gurnemanz die bij het meer een zwaan heeft doodgeschoten met zijn boog. Parsifal, de jongeman in kwestie, wordt door Gurnemanz duchtig de les gelezen over het doden van de zwaan, waarop Parsifal, die zich bewust wordt van zijn zinloze daad, zijn boog in stukken breekt. Daarna probeert Gurnemanz Parsifal te ondervragen naar zijn afkomst, maar Parsifal kan op geen enkele vraag antwoord geven, alleen de naam van zijn moeder Herzeleide kan hij geven. Daarop vat Kundry de herkomst van Parsifal samen en in het verdere gesprek zegt Kundry dat Herzeleide gestorven is waarop Parsifal haar aanvalt maar door Gurnemanz tot de orde geroepen wordt. Gurnemanz begint te vermoeden dat Parsifal de reine dwaas zou kunnen zijn die in de profetie voorspeld werd en besluit om hem mee te nemen naar de Graalburcht waar Amfortas de graal aan de verzamelde ridders zal tonen. Alle ridders en knapen zijn verzameld in de grote zaal van het kasteel. Titurel maant zijn zoon aan om de graal te tonen, maar Amfortas weigert en barst uit in een jammerklacht over zijn lijden. Uiteindelijk zegent hij toch de verzamelde ridders met de graal. Op het einde van de plechtigheid stuurt Gurnemanz Parsifal weg omdat hij meent dat die niets begrepen heeft van wat hij zag. Tijdens die laatste scène wordt de profetie door hemelse stemmen herhaald.

Tweede bedrijf

We bevinden ons in het toverslot van Klingsor die een bezwering uitspreekt om Kundry op te roepen. In het gesprek dat volgt tussen Kundry en Klingsor, vertelt Klingsor het verhaal van de verleiding van Amfortas door Kundry. Kundry krijgt de opdracht om Parsifal te verleiden, Klingsors gevaarlijkste vijand, omdat hij beschermd wordt door het schild van de onwetendheid. Kundry weigert aanvankelijk maar ze wordt door Klingsor gedwongen. Ze is in zijn macht omdat hij de enige man is die ze nooit kon verleiden, hij had namelijk zichzelf ontmand! Dan roept Klingsor zijn wachters op, allemaal voormalige graalridders die in Klingsors macht gekomen zijn nadat ze verleid werden door Kundry of de bloemenmeisjes. Als Parsifal zijn vijanden verslagen heeft bereikt hij de slottuin waar hij wordt opgewacht door de bloemenmeisjes, bloemen die door Klingsor zijn omgetoverd in beeldschone, jonge verleidelijke vrouwen. De bloemenmeisjes proberen Parsifal te verleiden, maar als ze beginnen kibbelen over wie dan wel de mooiste is, wil hij weggaan. Kundry in de gedaante van een bovenaards mooie vrouw roept Parsifal bij zijn naam waarop de bloemenmeisjes verdwijnen en Parsifal als betoverd blijft staan. Kundry probeert het vertrouwen van Parsifal te winnen door hem het verhaal van de dood van zijn vader en het verdriet van zijn moeder te vertellen. Ze verklaart hem ook waarom Herzeleide zich met haar zoontje in het bos terugtrok om hem ver van alle wapengeweld op te voeden en ze vervolgt haar verhaal met het grote verdriet dat Parsifal zijn moeder heeft aangedaan door van haar weg te gaan, verdriet waaraan ze stierf. Parsifal vervloekt zijn domheid en verwijt zich dat hij op een dergelijke manier zijn moeder vergeten is en Kundry brengt hem de laatste groet van zijn moeder over: een innige kus. Op dat moment wijkt de dwaasheid of de onschuld en beseft Parsifal dat hij ook de klacht van Amfortas niet heeft begrepen en meer nog, dat het eigenlijk de heiland was die hem vroeg zijn heilig bloed te verlossen uit de zondige handen van Amfortas. Als Kundry een poging doet om het tij nog te keren beseft Parsifal dat zij het was die Amfortas verleidde en stoot haar weg. Kundry vertelt dan aan Parsifal over haar vloek om eeuwig rond te zwerven omdat ze om de lijdende Christus gelachen had. Parsifal biedt haar verlossing van die vloek aan als ze hem naar de graalburcht brengt, maar Kundry vervloekt hem en voorspelt dat hij nooit de weg zal vinden, waarop ze woedend wegloopt en Klingsor te hulp roept. Klingsor verschijnt nu op de burchtmuur met de heilige speer waarmee hij Parsifal tracht te treffen, maar de speer blijft boven Parsifals hoofd zweven. Parsifal neemt de speer en maakt er een kruisteken mee waardoor Klingsor en zijn burcht door de aarde verzwolgen worden.

Derde bedrijf

Het eerste tafereel speelt bij een hut aan een bron in het Graalsgebied waar Gurnemanz, heel erg verouderd, iemand hoort steunen in het struikgewas. Hij ontdekt Kundry die zo goed als dood tussen de struiken bij de bron lag. Op dat moment komt een geharnaste ridder met een speer naderbij. Die wordt door Gurnemanz terechtgewezen omdat hij op Goede Vrijdag geen wapens hoort te dragen. Als de ridder zijn helm afneemt en de speer in de grond plant, herkent Gurnemanz Parsifal en de heilige speer en Parsifal herkent op zijn beurt Gurnemanz. Parsifal vertelt dan van zijn omzwervingen in zijn zoektocht naar de graalburcht en Gurnemanz brengt Parsifal op de hoogte van het verval van het riddergenootschap sinds Amfortas, na het eerste bezoek van Parsifal, weigert de graaldienst te vervullen om zo zijn einde te bespoedigen. Parsifal is wanhopig over zijn falen, maar Gurnemanz weet hem te troosten en zegt dat hij diezelfde dag nog het ambt van Amfortas moet overnemen. Hij wordt aan de heilige bron gebracht en Kundry wast zijn voeten, zalft ze en droogt ze met haar lange haren. Ondertussen wast Gurnemanz zijn hoofd en zalft Parsifal tot koning. Zijn eerste taak als koning is het dopen van Kundry om haar van haar vloek te verlossen. Hierna wordt Parsifal door Gurnemanz naar de graalburcht gebracht. De volgende scène vindt plaats in de burchtzaal waar ridders verzameld zijn rond de lijkbaar van Titurel en de brits van Amfortas met de toegedekte graal op een altaar voor Amfortas. Amfortas weigert de graaldienst te verrichten nadat hij een gebed tot zijn vader heeft uitgesproken waarin hij hem vraagt de dood van zijn zoon af te smeken bij de heiland. De ridders willen Amfortas dwingen om de dienst te verrichten en op dat moment komt Parsifal binnen. Hij raakt met de punt van de speer de zijde van Amfortas aan om diens wonde te genezen. Daarop onthult Parsifal de graal.

Première

De première vond plaats op 26 juli 1882 in het Festspielhaus in Bayreuth, onder de directie van Hermann Levi, muzikaal directeur bij de Bayerische Staatsoper. In de laatste uitvoering dat jaar op 29 augustus, nam Richard Wagner zelf de dirigeerstok in handen om de overgangsscène en het tweede deel van het derde bedrijf zelf te dirigeren. Dit was de eerste en tegelijkertijd de laatste keer dat hij in Bayreuth dirigeerde. Na een stormachtig applaus bij het einde van de uitvoering bedankte Wagner met een korte dankbetuiging zijn publiek. Hij eindigde met de woorden ‘tot volgend jaar’, maar voor hem zou er geen volgend jaar zijn, hij stierf op 13 februari 1883 in Venetië.


naar boven

Rudolf Steiner over de Parsifal van Richard Wagner

Impuls voor een toekomstige hereniging van kunst, religie en wetenschap in het werk van Richard Wagner, aldus Rudolf Steiner


Begin twintigste eeuw gaf Rudolf Steiner in Duitsland zestien voordrachten die gebundeld zijn onder de noemer 'Die okkulten Wahrheiten alter Mythen und Sagen' (GA 92). Daarin zijn vier voordrachten opgenomen onder de titel 'Richard Wagner im Lichte der Geisteswissenschaft' en 'Richard Wagner und sein Verhältnis zur Mystik'. Enkele citaten die de Parsifal betreffen (door mij vrij vertaald):

  • Hoe meer men het werk van Richard Wagner bestudeert, des te dieper men doordringt in theosofisch-mystieke vragen en levensraadsels. Het is iets buitengewoon veelbetekenends dat Richard Wagner, nadat hij in zijn 'Ring des Nibelungen' de hele prehistorie van de Europese volkeren in vier fasen had ontwikkeld, vervolgens een bij uitstek christelijk muziekdrama creëerde, een compositie waarmee hij feitelijk zijn levenswerk afsloot, de Parsifal. Als je wilt begrijpen wat er werkelijk in deze Parsifal leeft, moet je doordringen tot de hele persoonlijkheid van Wagner. Voor hem was de figuur van Jezus van Nazareth al sinds de jaren veertig in ontwikkeling. Hij wilde een drama schrijven "Jezus van Nazareth" - er zijn ook fragmenten van - een werk waarin de oneindige liefde die voor de hele mensheid werkt in Jezus van Nazareth zou moeten worden getoond. Dat wilde hij graag doen, maar het kwam niet verder dan basisideeën.
  • U weet – ik heb dit al vaak uitgelegd – dat het mannelijke en het vrouwelijke in ieder mens leeft en dat, omdat ze gescheiden zijn, het zinnelijke er zich in mengt. Verlossing door het ‘eeuwige vrouwelijke’ betekent dat het zinnelijke wordt overwonnen. (...) Voor zowel Wolfram von Eschenbach als Richard Wagner is de historische uitdrukking voor deze overwinning Parsifal; hij is de vertegenwoordiger van het nieuwe christendom. Parsifal wordt koning van de Heilige Graal door te verlossen wat voorheen geleden heeft onder de slavernij van het zinnelijke en door nu een nieuw principe van liefde in de wereld te brengen. Wat is eigenlijk de basis van Parsifal? Wat ligt eigenlijk aan de heilige graal ten grondslag? De oorspronkelijke legende, die we rond het midden van de middeleeuwen zien ontstaan, vertelt ons dat de Heilige Graal de schaal is die Christus gebruikte bij het Laatste Avondmaal en waarin Jozef van Arimathea vervolgens het bloed opving dat uit de wond van Christus Jezus vloeide. Deze schaal en de lans die deze wond had toegebracht, werden door engelen omhoog gedragen en bleven in de lucht zweven totdat Titurel werd gevonden, die een kasteel bouwde op de berg Montsalvat - dat wil zeggen de berg van de verlossing - waarin deze schaal werd bewaard als een heiligdom voor geestelijke ridderschap. Twaalf ridders werden verzameld om de Heilige Graal te dienen.
  • De Parsifal-legende toont ons twee verschijnselen naast elkaar: aan de ene kant het christendom, dat ascetisch is geworden maar dat geen hogere, spirituele kennis heeft kunnen bereiken door de zinnelijkheid te doden, en aan de andere kant de vertegenwoordigers van spirituele ridderschap, die slachtoffer zijn van de verleiding van Klingsor totdat de verlosser komt die Klingsor kan verslaan. Amfortas raakt gewond, verliest de heilige lans aan Klingsor en moet als een door pijn gekwelde koning de Graal bewaken. Zo lijdt ook het hogere christendom. Hij moet in het lijden de echte geheimen, de mysteries van het christendom, die verband houden met de Heilige Graal, bewaken totdat er een verlosser in een nieuwe vorm verschijnt - en deze verlosser wordt gevonden in Parsifal. Parsifal moet eerst een leerproces doormaken, hij doorstaat de beproevingen; dan zuivert hij zichzelf en stijgt hij op naar die geestelijke kracht, naar het gevoel van de grote eenheid van al het zijn. Opnieuw onbewust presenteert Richard Wagner ons in Parsifal diepe, occulte waarheden. Eerst doorloopt Parsifal het stadium waarin hij het medelijden leert, medelijden met onze oudere medeschepsels, de dieren. In een onstuimig verlangen naar ridderschap verliet hij zijn moeder Herzeleide, die stierf van verdriet, hij vocht en doodde het dier. In de scheidende blik van het dier voelde hij wat het betekent om te doden. Dit is de eerste fase van zijn zuivering. De tweede fase bestaat uit het leren het verlangen te overwinnen zonder de organen van het zinnelijkheid te hoeven doden. Hij bereikt eerst de Heilige Graal, maar herkent zijn taak nog niet. Hij leert haar kennen door ingewijd te worden. Hij lijkt te bezwijken voor de verleiding van Kundry, maar hij slaagt voor de test. Op het moment dat hij voor de verleiding zou kunnen bezwijken, bevrijdt hij zichzelf van de macht van het verlangen; een nieuwe, zuivere liefde straalt in hem als een rijzende zon. (...) In Parsifal wordt de Christus geboren, een hogere, maagdelijke macht staat tegenover de verleidelijke Kundry. Kundry, het vrouwelijke dat het menselijke ego naar de seksuele sfeer trekt, moet overwonnen worden. In de Kundry worden we geconfronteerd met de incarnatie van datgene wat, als het andere geslacht, mensen naar beneden heeft getrokken. Kundry is er al een keer geweest als Herodias, die het hoofd van Johannes opeiste. Ze was daar op een vergelijkbare manier als Ahasveros, als een figuur die geen vrede kan vinden, die overal haar enige verlossing zoekt in de zinnelijke liefde. Bevrijding van de zinnelijke liefde is wat Richard Wagner onbewust heeft verborgen in zijn Parsifal.

naar boven

Beethoven - Een biografie (6)

[Bron: Een Biografie van Ludwig van Beethoven (1770–1827) door Jan Caeyers en ChatGPT]

Beethoven componeerde zijn "Trio voor piano, fluit en fagot in G-groot, WoO 37" in het jaar 1786, toen hij ongeveer 16 jaar oud was. Dit werk is een vroeg werk van Beethoven en laat zien hoe zijn muzikale stijl zich in zijn vroege jaren ontwikkelde voordat hij zijn bekendere composities schreef (ChatGPT).

Jan Caeyers: behalve een Trio voor klavier, fluit en fagot (WoO 37) en enkele onbeduidende stukken heeft hij in die tijd bijna niets geschreven.

Trio voor piano, fluit en fagot in G-groot, WoO 37

naar boven

Gids voor orkestmuziek (24): Bach (14)

Vioolconcert in E (1720; 20 min)
Allegro - Adagio - Allegro assai

Bachs instrumentale muziek is merendeels absolute - abstracte - muziek, streng van vorm met een minimum aan duidelijk herkenbare emoties, aan uitdrukking van persoonlijk subjectief gemoeds- en gevoelsleven, al is dat natuurlijk nooit geheel uit te schakelen. In ieder geval onafhankelijk van tijd, gelegenheid en plaats, spel om het spel, veredeld door de absolute gebondenheid aan de klare vormprincipes. Typerend is ook, dat men altijd aan de motieven en de thematiek de organist Bach zal herkennen. De meeste van die thema's zouden op een orgel en speciaal op het orgelpedaal kunnen worden uitgevoerd. Hij schreef een reeks vioolconcerten waarvan er twee in oorspronkelijke gedaante behouden bleven, die in a en in F. Verder het dubbelconcert voor twee violen in d.

Het concert in E is gebouwd op een E dur-drieklank, tonaal steeds veranderend, en waaruit een geheel symfonisch deel ontstaat. Volgens het schema A-B-A is dit deel op zich weer driedelig. Het middenstuk ervan staat in mineur. Het adagio heeft een wonderlijke ostinate basfiguur, een prachtig diep thema van aangrijpende schoonheid, waar bovenuit de viool zijn schoonste cantilenen [zangerige melodieën] zingt. Bach behandelt bij voorkeur de grote lyrische middendelen van concerten op deze indrukwekkende manier. Van een treffende originaliteit en vitaliteit is de finale, waar in stralende vreugde orkest en solo-instrument alterneren. Een orkestrefrein van zestien maten keert vijfmaal onveranderd terug.

Luistervoorbeeld

naar boven

Die Matthäus Passion (7)

Auteur: Lou van Strien (1899-1944)

Als Bach, gelijk de geschiedenis wil, vijf volledige jaargangen van kerkcantaten heeft geschreven, dan ligt het vermoeden voor de hand, dat hij ook een even groot aantal passiemuzieken zou hebben gecomponeerd. En inderdaad deelt de overlevering ons het bestaan van vijf dergelijke werken mede. Helaas is het bij die overlevering gebleven, want dezelfde betreurenswaardige omstandigheden die een groot deel der cantatemanuscripten verloren deden gaan, zijn ook schuldig gebleken aan de verdwijning van drie passiemuzieken. Of Bach nu ook inderdaad vijf van dergelijke composities heeft geschreven, blijft een open vraag. Na 's meesters dood verdeelden Bach's zoons Wilhelm Friedemann en Carl Philipp Emanuel de handschriften huns vaders onder elkander. Carl Philipp Emanuel nam de Johannes- en Matthaeuspassie onder zijn hoede en dank zij diens goede zorgen bleven beide kostbare manuscripten voor het nageslacht bewaard. Wilhelm Friedemann echter leidde een avontuurlijk en wisselvallig leven en veel van het hem toevertrouwde is daardoor verloren gegaan. Zoo ook twee van de drie thans onbekende en omstreden passiemuzieken; een derde handschrift - een Lucaspassie - is bewaard gebleven, doch wordt veelal niet als een eigen compositie van den Thomascantor beschouwd. De muziekpraktijk heeft van deze Lucaspassie ook tot dusver geen nota genomen, zoodat van de vijf passiemuzieken des meesters alleen die volgens Johannes en Matthaeus in aanmerking komen. En van deze twee werken is de Matthaeuspassie verreweg het meest bekend en geliefd geworden.

(Volgende delen van deze feuilleton in de komende nieuwsbrieven)

naar boven