menu

Nieuwsbrief Muzikale Verhalen (3) 

oktober 2019  

Welkom

In dit derde nummer een blik op de muziekcultuur van het oude Rome, die volgde op die van het oude Griekenland van voor de Christelijke jaartelling.

In de componistenserie stond in de eerste nieuwsbrief Rudolf Escher (1912–1980) centraal, de daarop volgende Willem Pijper (1894–1947). In deze nieuwbrief gaan we nog wat verder terug in de tijd met Matthijs Vermeulen (1888–1967).

Tot slot aandacht voor 'Het Michaelszwaard' voor koor en kamerorkest, dat ik 28 jaar geleden heb geschreven en op 1 oktober a.s. om 20.00 uur zijn première beleeft tijdens het Michaelsfeest in Vrije School Michael in Zwolle. Zie onderstaande PDF. Iedereen is van harte welkom!

Flyer Michaelsfeest

Imke Jelle van Dam

Info bekostiging maandelijkse nieuwsbrief

Mocht u iemand kennen die mogelijk ook interesse heeft in deze nieuwsbrief, stel ik het op prijs als u deze met begeleidend schrijven doorstuurt. Men kan zich dan zelf kosteloos abonneren (info).


Concertagenda

In de concertagenda van Antrovista zijn een kleine twintig activiteiten opgenomen.

Volledige concertagenda


De Romeinse Oudheid

Onderstaande tekst is ontleend aan het naslagwerk Geschiedenis van de westerse muziek van Donald Grout. 'Het is niet bekend of de Romeinen iets van belang hebben bijgedragen aan de muzikale theorie of praktijk. Ze ontleenden hun kunstmuziek aan Griekenland, vooral nadat dat land in 146 voor Christus een Romeinse provincie werd, en het is mogelijk dat deze geïmporteerde cultuur in de plaats kwam voor een inheemse Etruskische of Italiaanse muziek waarvan wij niets weten. Bij vrijwel alle openbare manifestaties moet muziek zijn geweest. Maar muziek had ook een plaats in particulier amusement en in het onderwijs. Uit vele passages in de geschriften van Cicero, Quintilianus en anderen blijkt dat kennis van de muziek, of althans van muzikale termen, beschouwd werd als een deel van de opleiding van een beschaafd iemand, zoals ook van zo iemand werd verwacht dat hij Grieks kon spreken en schrijven.

Tijdens de bloeitijd van het Romeinse Rijk (de eerste twee eeuwen van de christelijke jaartelling) werden kunst, architectuur, filosofie, nieuwe religieuze riten en vele andere cultuuruitingen geïmporteerd uit de hellenistische wereld. Er zijn vele verslagen van de populariteit van beroemde virtuozen, van het algemeen voorkomen van grote koren en orkesten en van grootse festivals en muziekwedstrijden. Vele keizers waren beschermheren van de muziek. Nero streefde er zelfs naar om zelf als musicus beroemd te worden.

Hoewel er veel onzeker is met betrekking tot de bijzonderheden weten we wel dat de oudheid de middeleeuwen bepaalde fundamentele ideeën over muziek naliet: De opvatting dat muziek in wezen bestond uit zuivere, sobere melodielijnen. Het idee dat de melodie nauw gerelateerd was aan een tekst, vooral wat betreft het ritme en het metrum. Een uitvoeringstraditie die hoofdzakelijk op improvisatie berustte, zonder vaste notatie, waarbij de uitvoerder de muziek als het ware telkens weer opnieuw creëerde, zij het binnen algemeen geaccepteerde conventies, en daarbij gebruik maakte van bepaalde traditionele muzikale formules. Een muziekfilosofie waarin de kunst werd beschouwd als een geordend systeem dat nauw verbonden was met de natuur en als een kracht die in staat was om het denken en het gedrag van mensen te beïnvloeden.

De Romeinen kenden het systeem voor het vormen van toonladders, dat op tetrachorden was gebaseerd en een muzikale terminologie. Dit deel van het erfgoed was specifiek Grieks. De rest was in de oude wereld op de meeste plaatsen, zo niet overal, gemeengoed. Kennis en opvattingen dienaangaande bereikten het Westen, zij het onvolledig en gebrekkig, via diverse kanalen: de christelijke kerk, de geschriften van de kerkvaders, en vroeg-middeleeuwse wetenschappelijke verhandelingen waarin muziek werd behandeld samen met vele andere onderwerpen.

Naast de overname van de Griekse muziekinstrumenten ontwikkelden de Romeinen enkele nieuwe, onder meer voor militaristische doeleinden: de Tibia, Cornu en Lituus. Zie info

Matthijs Vermeulen

In mijn zoektocht op YouTube in het kader van de Muziekgeschiedenis stuitte ik vier maanden geleden bij toeval op de eerste Symfonie van Matthijs Vermeulen (1888–1967), geschreven tijdens de Eerste Wereldoorlog, in mijn oren een indrukwekkend stuk.

Een interessant fenomeen bemerk ik nu, nadat ik het gehele oeuvre van Matthijs Vermeulen en in de afgelopen maanden van Willem Pijper en Rudolf Escher heb beluisterd, dat steeds hun eerste jeugdwerk op mij de meeste indruk maakt(e). De overige muziek uit latere jaren bleek vaak vrij ontoegankelijk, zo ook bij Matthijs Vermeulen, misschien met uitzondering van de zevende symfonie en La veille.

Voorts ontdekte ik dat voor deze componist een geheel eigen website is ingericht: matthijsvermeulen.nl. In het colofon staat: 'De Matthijs Vermeulen website is een productie van de Matthijs Vermeulen Stichting in samenwerking met de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren en Bijzondere Collecties van de Universiteit van Amsterdam. De website werd gelanceerd op 16 februari 2018.'

Op de website wordt een zo volledig mogelijk beeld geschetst van Matthijs Vermeulen als componist, schrijver en denker. Enkele opmerkelijke fragmenten uit zijn leven en werk:

'Op 19-jarige leeftijd trok hij naar Amsterdam, waar hij zijn compositieproeven voorlegde aan de directeur van het Conservatorium, Daniël de Lange. Deze onderkende Vermeulens talent en besloot hem gratis les te geven. Daar Vermeulen, arm als hij was, geen kaartje voor een concert kon kopen, bestond het contact met de levende orkestklank uit de flarden muziek die men tijdens de openluchtconcerten aan de hekken van de toenmalige tuin van het Concertgebouw kon opvangen.'

'Ongetwijfeld hebben Vermeulens ervaringen met hetgeen in die jaren op het podium van het Concertgebouw ten gehore werd gebracht (premières van Mahlers Achtste Symfonie en Das Lied von der Erde, bevlogen uitvoeringen van Debussy, Bruckner, Diepenbrock, Strauss, Schönberg, Moussorgsky en Skrjabin) bijgedragen aan de rijke instrumentatie van zijn Eerste Symfonie, de zonnige en jeugdige Symphonia Carminum, die hij tussen 1912 (zomer) en 1914 componeerde.' (zie muziekvoorbeeld hierboven)

'In oktober 1915 legde Vermeulen zijn Eerste Symfonie voor aan Mengelberg. Deze liet hem een jaar in gespannen afwachting alvorens het werk af te wijzen met de denigrerende raad bij Cornelis Dopper in de leer te gaan. Gezien de machtige positie van de dirigent hield Mengelbergs verdict een veto voor Amsterdam in.'

'Opgekropte ergernis over het uitblijven van substantiële verandering in de programmering [van het Concertgebouworkest] deed Vermeulen op 24 november 1918, na de uitvoering (de tweede binnen een jaar) van Doppers Zuiderzeesymfonie, de kreet "Leve Sousa" de zaal in slingeren. Deze kreet veroorzaakte een enorm tumult. Men dacht dat Vermeulen "Leve Troelstra" had geroepen, in de oren van de gemiddelde concertbezoeker een provocatie: de socialist Pieter Jelles Troelstra had juist een week tevoren in het parlement de revolutie van het proletariaat aangekondigd. Het bestuur van het Concertgebouw gebood Vermeulen daarop de zaal te verlaten en ontzegde hem voorlopig de toegang. Na de rel volgden verscheidene roerige concerten. Op één daarvan werden voorstanders van Vermeulens visie met harde hand verwijderd. Onder druk van de publieke opinie werd de criticus weer toegelaten.'

Matthijs Vermeulenprijs

De Matthijs Vermeulenprijs is de belangrijkste Nederlandse compositieprijs, vernoemd naar de in 1967 overleden componist. Deze prijs wordt tweejaarlijks beschikbaar gesteld door het Fonds Podiumkunsten aan een Nederlands componist, die naar het oordeel van een jury een bijzonder werk heeft gecomponeerd op het terrein van de hedendaagse muziek. (info)

'Het Michaelszwaard' voor koor en kamerorkest

Eind 1998 vroeg gitarist Ivor van Dijk mij op basis van een motief van zijn hand van 15 noten een fuga te schrijven. Om een lang verhaal kort te maken. Deze 15 noten hebben mijn scheppingsproces de tien jaar daarna volledig beheerst. Uit zijn motief zijn enkele nieuwe melodieën voortgekomen, die eerst leidden tot de driestemmige fuga met dubbelthema, en niet lang daarna tot het Requiem. In die tijd, nu 28 jaar geleden, schreef ik op basis van deze motieven een orkeststuk voor vierstemmig koor, strijkkwartet, klarinet, hobo en 2 dwarsfluiten. Een stuk dat al die tijd op de plank is blijven liggen en op initiatief van Lia Zandvliet (vlak voor de zomervakantie, dus nog niet zo lang geleden) voor het eerst uitgevoerd gaat worden. In korte tijd is een projectgroep samengesteld uit 30 personen (zangers en musici) en is een dirigent (Jos Wijmans) bereid gevonden die de uitvoering op dinsdag 1 oktober in Zwolle gaat leiden.

Flyer van de uitvoering op 1 oktober in Zwolle