menu

Classicisme 

Ludwig van Beethoven  

In 1792, op het hoogtepunt van Haydns roem en kort na Mozarts dood, reisde de bijna 22-jarige Ludwig van Beethoven van Bonn naar Wenen.

Beethoven kreeg zijn eerste muziekonderricht van zijn vader, een koorzanger, en later van hoforganist Christian Gottlob Neefe (1748–1798), die enige bekendheid genoot als componist van Singspiele en liederen. In Wenen studeerde Beethoven van 1792 tot 1794 bij Haydn, vervolgens bij Johann Schenk (1753–1836), een populaire Singspiel-componist. Daarna volgde hij ongeveer een jaar contrapuntlessen bij Johann Georg Albrechtsberger (1736–1809), destijds een vooraanstaand theoreticus, en kreeg hij informele lessen in vocale compositie van Antonio Salieri (1750–1825).

Net als Napoleon en Goethe was Beethoven een kind van een tijd van grote omwentelingen. De Franse Revolutie had de spanningen van de achttiende eeuw tot ontlading gebracht. Zijn muziek wortelt in de conventies van de klassieke periode, maar door zijn talent en de tijdsomstandigheden wist hij deze traditie te vernieuwen. Veel kenmerken van de romantiek vinden bij hem hun oorsprong, mede beïnvloed door zijn toenemende doofheid vanaf 1796.

Zijn oeuvre omvat negen symfonieën, elf ouvertures, een vioolconcert, vijf pianoconcerten, zestien strijkkwartetten, negen pianotrio’s, tien vioolsonates, vijf cellosonates, dertig grote pianosonates, talloze variaties, een oratorium, de opera Fidelio, twee missen (de Mis in C en de Missa solemnis in D) en vele kleinere composities.

Beethovens werk wordt doorgaans in drie perioden verdeeld: tot 1802, van 1803 tot 1816, en van 1817 tot zijn dood in 1827 — een globale indeling, aangezien de stilistische verschuivingen in elk genre op verschillende momenten plaatsvonden.


terug naar Classicisme (1750 - 1820)

naar boven